” Buurvrouw, ze hebben je varkentje gestolen! “

Een volk dat voor tirannen zwicht,
zal meer dan lijf en goed verliezen,
dan dooft het licht.

Hendrik, Mattheus van Randwijk 1909 – 1966
Verzetsman

Wat later dan de planning was, maar het verhaal stond klaar en post het daarom gewoon nog.

In de maand maart van 1945 werd ik 6 jaar

Een paar maanden later vierden we de bevrijding maar daar heb ik geen herinneringen aan. Van de oorlog zelf kan ik mij nog wel aardig veel herinneren

Volgens overlevering liep mijn oudste zus, die ik mij herinner als immer breiend, op die vijfde mei 1945 ’s morgens vroeg, breiend op de dijk. Daar hoorde zij het geweldige nieuws dat Nederland weer vrij was.
Ze kwam opgewonden naar huis gerend en riep : “We zijn bevrijd!  De oorlog is voorbij! We zijn vrij!”

Toen ik kind was werd de tijd nog ingedeeld in vóór en ná de oorlog.
Maar dat is al lang niet meer zo. De ouderen zijn weggevallen en onze kinderen hebben de oorlog niet meegemaakt.

Toch leeft de oorlog nog altijd in ons voort, ook zonder dat wij hem benoemen.
Dat zei de koning nog in zijn laatste toespraak op De Dam bij de dodenherdenking: “De oorlog zit nog in ons.”
Zolang er mensen zijn die hem meemaakten, zolang er verhalen worden verteld, leeft de oorlog in ons voort. Het maakt voor altijd deel uit van onze geschiedenis.

Er is in deze tijd weer een honger naar de verhalen. Er zijn nu nog ooggetuigen:

“Buurvrouw, ze hebben je varkentje gestolen.”

Het is vijf uur in de ochtend
In ons huis is alles nog in diepe rust, alleen moeder is zoals gewoonlijk al even uit uit de veren en aan het redderen.
Het is laat in de herfst, maar het belooft een prachtige dag te worden.
In de huiskamer heeft moeder het hoge schuifraam naar boven geschoven om de eerste zonnestralen op te vangen. En de keukendeur, waardoor iedereen naar binnen loopt, staat wagenwijd open.

Het is nu nog stil, maar straks als iedereen uit bed is, barst de drukte hier los.
Het is een hele heisa eer iedereen gegeten en gedronken heeft en klaar is om naar school of het werk te gaan.
Voor de oudere kinderen geldt dat zij niet zomaar naar school kunnen. Vóór ze vertrekken moet de veestapel worden verzorgd en iedereen heeft daar een eigen taak in.
In deze barre oorlogstijd valt het niet mee om 11 kindermonden te voeden.
Onze vader stierf vlak voor de oorlog, in 1939, en sinds die tijd staat moeder er alleen voor.
En nu wordt, na vier moeilijke oorlogsjaren, de toestand steeds nijpender.
In de grote steden slaat de honger steeds harder toe. Terwijl de winter nog moet komen.

Er is om ons vrijstaande huis veel ruimte om dieren te houden.
We hebben van alles: een koe, geiten, kippen, konijnen. En ook nog een varken.
Vroeg of laat komen ze allemaal in de braadpan terecht.

Ik vind het leuk als de kippen, genoeglijk tokkend, over het erf lopen en de geitjes in de voortuin grazen aan een lang touw. Dan vergeet  ik soms even dat het oorlog is en dat ze worden opgegeten.
Soms vraagt moeder : “Mieke, wil jij even de eieren gaan rapen?”
Ik ren dan, omdat ik het zo leuk vind, met een leeg mandje naar het kippenhok.
Maar het is ook moeilijk, ik moet heel voorzichtig zijn want er mag geen barst in het ei komen.

Moeder kijkt op de klok.
“Het is zeven uur”, mompelt ze, “ik ga ze maar eens uit bed trommelen.”
Ze roept onderaan de trap: “Jongens komen jullie eruit ? Het is zeven uur.”

Ik schud mijn zus wakker: we moeten eruit, moeder heeft al geroepen.
“Waarom laat je mij nou niet”, zegt ze slaperig, “ik lig juist zo lekker.”

Als ik even later in de huiskamer kom, is het er al een drukte van belang.
Moeder is in de keuken met broer Leo bezig aan het voer voor het varken.
Ze roert in een grote emmer tot het voer een klein beetje vloeibaar wordt. Dan kan het varken het opslurpen.
Het varkenshok staat niet op het erf bij ons huis maar in een stil, verborgen hoekje op onze tuinderij want de Duitsers mogen het beslist niet weten. Dan weet je zeker dat je varken door hen wordt meegenomen en opgegeten. Het hok staat tegen de houtzagerij van de buurman aan.

Soms loop ik met Leo mee als hij met de emmer voer naar het varken loopt.
Ik vind het leuk om het varken te horen knorren en te zien hoe blij hij met zijn eten is.
Het voer is nu bijna klaar.

Feeding pigs in extensive production: Part 1 - Pork

Opeens staat de man van de houtzagerij in de deuropening en zegt: “Buurvrouw, ze hebben je varkentje gestolen.”
“Wat? Dat kan niet. Gisteravond stond hij nog zijn hok”, roept moeder.
“Ik liep vanochtend even naar het hok om naar het varken te kijken en het stond er niet, het was weg”, zegt de buurman.
Moeder gaat zitten. Ze is verdrietig, gaat bijna huilen en roept: “Waarom hebben ze ons varken gestolen?
Hoe kom ik aan een nieuw varken, en hoe lang duurt het wel niet eer het weer groot genoeg is voor de slacht? De winter komt eraan, we hebben eten nodig.”
Ze g
De buurman luistert stil naar moeder, hij vindt het ook heel erg wat er is gebeurd.

Moeder staat op en zegt tegen de buurman: “Ga even zitten, dan zet ik een kopje koffie, dat heb ik even nodig, en jij ook.”
Zo breken ze samen het hoofd erover. Hoe konden de Duitsers het weten dat daar, in zo’n stil hoekje op het land, een varken stond? Iemand moet het hebben doorgegeven. Zou iemand uit de buurt het hebben verraden? Iemand die met de Duitsers heult?
Maar wie dan?

Als de buurman weer naar zijn werk is, blijft moeder piekeren: Hoe wisten de Duitsers het varken te vinden? Wie heeft hen verraden om een goede beurt bij de Duitsers te maken en er zelf beter van te worden?

Het wordt winter en het is ontzettend koud. Het vriest dat het kraakt.
Er is bijna geen brandstof meer te vinden. Overal zijn mensen op zoek naar hout.
’s Nachts als niemand het ziet worden stiekem bomen afgezaagd.
En het eten is zo schaars geworden dat er, vooral in de grote steden, vreselijk honger wordt geleden.

Moeder heeft in de zomer aan de winter gedacht en van alles ingemaakt.
Er staat een grote voorraad aardappelen klaar om de winter door te komen.
En de weckpotten met allerlei etenswaren staan in de kelder te wachten om te worden opgegeten.
Gelukkig komen we zo in die laatste vreselijke hongerwinter van 1945 niets tekort.
We hebben genoeg eten, zoveel dat anderen ook nog mee kunnen eten.
Zie ook: /hongerig-en-koud/

In deze lastige coronatijd hoor je wel eens zeggen: “Het lijkt wel oorlog.”
En al is het voor veel mensen een zorgelijke, angstige tijd, de oorlogstijd was toch iets heel anders.
Als het donker werd, moesten de ramen worden verduisterd. Er mochten zo weinig mogelijk lichten aan. Als er vliegtuigen overvlogen, konden ze gaan bombarderen.
Je buren konden je vijanden zijn en je nauwlettend in de gaten houden om je aan te geven.

Ook al heb ik in de oorlog, ogenschijnlijk, niet zoveel schokkends meegemaakt, de oorlog heeft mij nog jarenlang achtervolgd in vreselijke angstdromen.

In die laatste oorlogswinter is er immens geleden. De beelden van uitgehongerde mensen die eten kwamen vragen, draag ik nog altijd mee. En tot overmaat van ramp was het die winter vreselijk koud.
En tot de dag van vandaag heb ik nooit begrepen hoe wereldleiders een oorlog kunnen ontketenen. Waarom ze oorlog voeren.

Kunnen we ooit dankbaar genoeg zijn dat we al 75 jaar lang in vrijheid mogen leven?
Laten we hopen en bidden dat dit nog lang mag voortduren!
En, laten we vooral hopen en bidden dat er vrede komt in landen waar nu de vreselijkste oorlogen plaats vinden

Dank voor jullie reacties. Ik vind het fijn dat jullie nog steeds reageren op de verhalen.
De reacties worden meegelezen en ik weet dat mensen ervan genieten, evenals ik.
Het zijn altijd weer mooie, fijne toevoegingen op mijn verhaal.

 

Dit bericht heeft 7 reacties

  1. Bernadette

    Wat een teleurstelling moet dat voor je moeder geweest zijn dat het varken weg was. Dat waren toen in de oorlog echt wel heel andere zorgen dan nu. Honger, koude, wantrouwen, angst, ik hoop met u dat er ooit eens wereldvrede mag zijn.

  2. Anoniem

    Hoi Maaike. Ik was ook zes. Bevrijdingsfeest was bij ons voor de deur. Amsterdam, Amstellaan (tegenwoordig Vrijheidslaan. Geweldig feest. Gedanst met mijn grote buurmeisje (die steeds door Canadese militairen werd gehaald om te dansen en die daarna wilden zoenen, maar dan zei Hannie dat ze op haar kleine zusje moest passen en dat het nu niet kon. Dat weet ik nog goed. Maar van de oorlog weet ik zelf bijna niets. Ik ging na mijn vierde ook gewoon naar de kleuterschool. En te eten was er ook altijd wel. Mijn vader was ambtenaar, mijn moeder was af en toe veilingmeester, en wij hebben het gered met z’n drieën. Spannende verhalen, hoor, die oorlogsverhalen. Dat wel!
    Er zijn nu inderdaad vreselijke oorlogen. Ver weg. Mensen proberen te vluchten, maar waarheen, en wat dan…? Zoals in het liedje: “Vluchten kan niet meer.”Probeer je eigen ” alternatiefje” voor elkaar te krijgen. Als dat kan.
    De wereld (aarde) gaat ten onder. (Met of zonder Corona).
    Hopelijk kunnen we, als we het goede doen en willen, dat nog uitstellen en wordt het zelfs (niemand weet hoe lang) soms nog wel mooi.
    Niet zo vrolijk vandaag, maar daar hebben we allemaal last van. X Elly

  3. nelly zandee

    wij woonde in r.dam hadden honger en gingen als kind bieten halen in barententdrechtmoesten ze zelf uit de grond halen.stond de boer met een bascule te wegen en thuis kookte moeder er stroop van en de pulp bakte ze koekjes van..en later gingen we over de barendrechtsebrug naar de hoeksewaardom eten.we sliepen snachts in de schuur van de velowfabriek.ik was toen 13 jaar.vergeet ik nooit meer.

  4. L van Garderen

    Wat zal je moeder dat erg gevonden hebben van dat varken! Zelf ben ik van net na de oorlog maar heb er wel veel over gehoord, niet zozeer als kind maar wel toen mijn ouders ouder werden. Ik kom vanouds uit Putten daar is de razzia geweest in 1944. Al zo lang geleden maar het leeft er nog steeds. Deze coronatijd is ook erg onzeker, gelukkig wordt het wel minder, hopelijk blijft dat zo. Hartelijke groet, Lucie

  5. Jannie

    Wat een fijne verhalen ik kijk er telkens naar uit
    Ik hou van vroegere verhalen
    Het was zo anders als nu
    Zelfs onze zoon zeg het
    Wou dat ik in de jaren 50 a 60 leefde
    Dat zegt hij alles is zo veranderd
    Ik hoop dat u mag door gaan met de mooie verhalen
    Ik lees ze hard op voor
    Dank u wel
    Hartelijke groet Jannie

  6. Tineke

    Wat een “nare” tijd was dat toch en dat men geen idee had hoe lang dat nog zou duren. Nu weten we dat het 5 jaar was. Voor mijn werk heb ik mensen geïnterviewd toen Nederland 65 jaar bevrijd was. Mijn vraag was toen, hoe men hoorde en waar men was toen het bericht kwam dat Nederland bevrijd was. Zeer vele “trieste” en ook spannende en emotionele verhalen kwamen op papier te staan. Toch wilden de meesten het er niet over hebben en ver achter zich laten.
    Gelukkig weten we dat er een mooie toekomst voor ons is. Liefs Tineke.

  7. Sarah

    Ik heb je verhaal van koud en hongerig gelezen, en dat raakte me heel erg.

    Bij mijn grootmoeder thuis hadden ze in de oorlog ook een varken verstopt. Je verhaal geeft me zin het nog eens aan haar te vragen. Als ik me goed herinner, hebben ze het varken in allerijl moeten slachten uit angst om betrapt te worden. Ik denk dat dat veel indruk op haar gemaakt moet hebben, ook zij moet niet ouder dan een jaar of 6 geweest zijn.

    Dat moet voor je moeder vreselijk geweest zijn – al dat werk om het te kweken, en dan afgenomen.

Laat een reactie achter