Toen er nog geen DDT was
Als ik terugdenk aan vroeger zie ik vergezichten van koeien die in de wei graasden.
Van witte madeliefjes. Van boterbloemen en paardenbloemen in het groene gras en de wei geel kleurde. Ik zie het spierwitte geitje op het bleekje voor ons huis.
Ik zoek weer naar mooi gekleurde steentjes op het erf. Ze lagen tussen het gruis dat regelmatig als verharding op ons erf werd uitgestort. Die steentjes sorteerde ik op kleur. Dat was mijn wereld. Dat was mijn leven.
Ik zag de gewassen groeien die op het land stonden. Na hun groei werden ze geoogst: sla, bloemkool, rode kool, andijvie, sperziebonen, aardbeien. Onbespoten gewassen! Als wij sla aten bleven er ondanks zorgvuldig wassen luizen achter. Er is vast menig luisje in mijn maag terecht gekomen. Je kunt je afvragen of dat anders is dan het vlees van een varken of een koe. Als je een appel at was je op je hoede. Er zat vaak een worm in een gangetje verstopt. En die at je echt niet op.
Luizen en vlooien je kwam ze overal tegen. Als je met een bus of trein op reis was geweest bracht je allicht een vlo als gast mee naar huis. En op school liep je ook van tijd tot tijd luizen op. Met als resultaat: ’s avonds een krant op tafel en luizen kammen. Het vreemde was dat luizen en vlooien voorkeuren leken te hebben. Niet iedereen werd vereerd met een bezoek. Een broer van mij bezorgde in die tijd vlees aan huis. Er was een adres waar hij steevast een vlo opliep. Als hij uit het zicht was stapte hij van zijn fiets, deed zijn broekspijp iets omhoog, en ja hoor, een vlo. Hij werd heel bedreven in het vangen, dat weer wel.
In 1948, een jaar na de rupsenplaag werd aan een Zwitser de Nobelprijs toegekend. Hij kreeg die prijs door zijn ontdekking dat DDT in de landbouw kon worden ingezet voor de bestrijding van insekten. DDT bestond al veel langer. Maar dit was nieuw.
De gewassen werden er bijna uitbundig mee bespoten en het ongedierte verdween als sneeuw voor de zon. DDT werd ingezet bij Volksgezondheidsprogramma’s. En dat was niet zo verwonderlijk. Want in een paar jaar tijd bleken dodelijke ziektes in Europa en de Verenigde Staten bijna uitgeroeid. Ziektes, die door muggen, vliegen en vlooien werden verspreid zoals: de pest, malaria en vlektyfus.
Denk je eens in, vanaf nu nooit geen mislukte oogsten meer door plagen van insecten als kevers en sprinkhanen.
En wat te denken van luizen en vlooien? Iedere avond luizen kammen behoorden tot het verleden. In bijna ieder huis was wel een doosje DDT poeder te vinden. Een prettige bijkomstigheid was dat de jeuk van luizenbeten tot het verleden behoorden.
In de derde wereld daalde het cijfer van Malariapatiënten van 75 miljoen per jaar naar 100.000. En het mooie was dat het voor de mens totaal onschadelijk leek. Hoe geweldig!
Het werd overal voor gebruikt. Vaak onnodig en overdreven. Straten, tuinen, vijvers, zelfs hele steden werden bestoven. Niemand hoefde meer last te hebben van muggen of vliegen. Alles werd bespoten en gemaaid. Met als resultaat dat we steriel uitziende bermen kregen langs sloten en wegen. Opeens zat er geen luis meer in de sla. En het herhaaldelijk wassen van de groenten zoals vroeger hoefde ook niet meer. Een prettige ontwikkeling. Gemak dient de mens!
Tot er in de zestiger jaren verontrustende berichten kwamen. Er ontstond een scheur in het enthousiasme. Want het bleek dat DDT een regelrechte ramp betekende voor het milieu. Vogelsoorten stierven bijna uit. Ook in het oppervlakte water bleek DDT verwoestend huis te houden. Het DDT was in de hele voedselketen terug te vinden. Ik weet nog goed dat wij kikkers importeerden uit Roemenië omdat bij ons de kikkers bijna waren uitgestorven.
Tegenwoordig is in ons land het gebruik van DDT verboden. In ontwikkelingslanden wordt DDT nog steeds ingezet tegen de malaria mug.
Op dit moment blijkt het nog altijd nodig te zijn voor de bestrijding van deze ziekte. Maar het overdreven gebruik is ook hier terug gedrongen. Het wordt nu veel bewuster ingezet.
En zoals in alles blijkt ook hier dat in ieder voordeel een nadeel aanwezig is. Wat goed is voor het één is slecht voor iets anders.
De natuur is zich na het verbod weer aan het herstellen. Gelukkig bezit de natuur een groot zelfherstellend vermogen. En dat is toch weer een moedgevende, troostrijke gedachte!
Er valt nog oneindig veel meer te zeggen over hoe wij omgaan met het milieu. Er wordt nog altijd veel te gif gebruikt.
Luizen en ongedierte zijn weer aan het terugkomen. De natuurlijke voedselketen in de natuur is zich aan het herstellen. Lieve heersbeestjes, eet smakelijk!
Het was een hele uitvinding en een “geluk” voor die tijd. Er zijn vandaag de dag wel andere methoden gelukkig.
En luizen wordt je ook niet blij van. Op de scholen wordt er wel steeds gekeken of je luizen hebt. Heb het eens gehad, dat ik bij de kapper kwam en ze zei dat ik er wat had. Ik schrok me naar. Ik vroeg hoe kan dat nou? Ja, hoe komt een hond aan vlooien.
Nooit meer gehad gelukkig. Dan denk ik weleens aan de mensen die de oorlog meemaakten en ze veel hadden.
Groet,
Wilma
Dag Wilma. Op de lagere school liep je snel luizen op. Tenminste ik heb ze toen wel gehad. En later een keer van de kleinkinderen die ze weer op school hadden opgelopen. Gelukkig was ik er snel bij en zo weer verdwenen. Mijn dochter gebruikte de ouderwetse stofkam vooral voor de bestrijding. Voor de malaria is DDT poeder ook nog steeds een must.
Maar gelukkig zijn de middelen van nu minder giftig al zijn er al weer berichten dat ook die schadelijk zijn. Deze wereld wordt niet zoals wij hopen en verlangen! Met dank voor je reactie en een hartelijke groet van Maaike
Ja maaike ,hou alstublieft op over luizen en vlooien , nu denk ik terug aan de oorlog, maar dat kwam toen ook omdat de mensen geen zeepmiddelen hadden om alles schoon te houden .en niet te vergeten de mensen die onder de schurft zaten ,dat moet vreselijk geweest zijn .zelf heb ik het gelukkig niet behad, maar het lijkt me vreselijk. Een goed geschreven verhaal hoor Maaike..maar wel akelig
En terwijl het heel veel voorkwam weet ik nog hoe men zich ervoor schaamde. Tegenwoordig hoor je trouwens ook weer over schurft. Het wordt nog al eens mee gebracht uit een of ander land. Het was inderdaad tijdens de oorlog heel moeilijk allemaal. Onze generatie hebben al die oude verhalen meegemaakt en aan den lijve ondervonden. En het is goed om ze niet te vergeten, toch? Ik dank je dat je weer in de pen klom om te reageren Nelly. Ik vind het altijd weer fijn, zoals je weet! Groetjes van Maaike
Prachtig, wat een kriebelig verhaal. Heb er zelf geen ervaring mee, maar mijn moeder heeft vaak verteld dat zij er heel gevoelig voor was. Als ze destijds ergens samen met m’n vader was geweest waar vlooien waren, nam zij hem mee en mijn vader had nergens last van. Zelf heb ik ze een keer cadeau gekregen toen ik bij een vriendin, tijdens de vakantie, de bloemen water gaf en de honden ook uitbesteed waren. Bij het binnenkomen vlogen ze, binnen korte tijd, op m’n blote benen, brrrr. Dat werd spuiten en stofzuigen enz. enz., resultaat: hun kwamen in een vlo-vrij huis!
Zo zie je, door jouw verhalen komen bij mij de herinneringen: heerlijk!
Groetjes Gerlien
Je hebt gelijk Gerlien het was een kriebelig verhaal.Luizen en vlooien waren een poosje verdwenen. Maar nu zijn ze er weer. Gelukkig niet zo veel als vroeger. En wat jij beschrijft komt inderdaad veel voor. Als je huisdier vlooien heeft en je bent een paar weken weg missen de vlooien hun gastheer. Als er dan ook nog een week niet gezogen wordt nou dan is het echt vlooienfeest.
Het is raar maar waar dat vlooien voorkeur lijken te hebben. Hoe dat komt? Joostje mag het weten!Zo’n verhaal roept herinneringen op bij ouderen en ik vind het zelf ook leuk om ze boven te halen. En natuurlijk is het ook leuk dat jij en anderen het zich weer herinneren. Zo en nu zijn we weer helemaal bij en ga ik stoppen. Met dank, en een hartelijke groet van Maaike, sluit ik af