Het is kwart over acht. Tijd om naar school te gaan. Moeder heeft mijn jas even op de kachel gelegd zodat ik warm de deur uitga. Het is al dagen heel koud. “Hier” zegt moeder: “ trek hem maar aan. Hij is lekker warm.” Ze houdt mijn donkerblauwe, dikke wollen jekker vast. Ik ben trots op mijn mooie jas. Er zit een dubbele rei koperen knopen op. Ik voel mij stoer met die koperen knopen. “En je weet het. Uit school direct naar huis komen” zegt moeder. “Niet met je goeie jas buiten spelen”. Natuurlijk weet ik dat. We moeten ons uit school eerst verkleden. Eerst “schobberkleren” aantrekken. De schoolkleren moeten netjes blijven.
Als ik buiten kom snijdt de wind in mijn gezicht. Brr, wat is het koud vandaag. Het heeft nu vier nachten gevroren en de sloten liggen dicht.
Op alle sloten die ik tegenkom op weg naar school, ligt een ijslaag.
In het schoollokaal is het ook al koud. De kolenkachel brandt wel. Maar met deze kou wordt het nooit echt warm. De dag duurt nog langer dan anders. Maar eindelijk is het dan toch half vier . Als ik buiten sta ga ik snel naar huis. Mijn broer is vandaag jarig. Gezellig. Hij is drie jaar ouder dan ik. En daarom mag ik vanavond langer opblijven. En meespelen!
Kijk nou eens, daar zijn ze al op het ijs. Is het dan al zo sterk? Dat moet wel. Zou ik er ook op gaan? Over het ijs naar huis in plaats van over de weg? Ik laat mij van de sloothelling naar beneden glijden. Maar wel voorzichtig zijn. Eerst aan de kant even voelen of het ijs mij houdt.
Ik stamp met mijn voet op het ijs, en luister. Nee, er gebeurt niets. Het ijs kraakt niet en buigt ook niet. Niks aan de hand ik kan er gewoon op.
Als ik dichter bij huis kom wordt het stiller op het ijs. De meeste kinderen zijn nu al thuis. Ik ga toch maar van het ijs af. Het is een beetje eng zo alleen op het ijs. Ik loop wel verder over de weg.
Ik sta nu voor ons huis. Ik kijk naar het ijs. Wat een prachtig glimmend ijs.
Mijn ouderlijk huis met het brugje
Daar kan ik lekker op glijden! Er is nog niemand op geweest dat kun je zo zien. Ik zal de allereerste zijn. Niet doen, je moest eerst naar huis. Je moet eerst je schobber kleren aan gaan doen, zegt een stemmetje. Ja, dat doe ik ook! Maar ik wil eerst dat kleine stukje ijs proberen. En dan ga ik echt naar huis om mij te verkleden.
Ik ga pas na ons brugje op het ijs, want onder het brugje is het ijs vast nog niet sterk genoeg. Maar na het brugje ziet het ijs er heel veilig uit. Hier kan ik er best wel weer op. Ik neem een aanloop, en glij als een veertje, heerlijk lang over het ijs. Wat is het hier stil vandaag. Alsof er niemand anders op de wereld is. De hele wereld is stil. En ik ga, heerlijk zig zag glijdend over het ijs.
Moet je zien, onder het volgende brugje is alles dichtgevroren. Daar kan ik makkelijk op. Ik ga nog even onder dat brugje door en dan naar huis! Het brugje is best laag. Vóór het brugje buk ik. En dan? Het ijs kraakt. Het kraakt vervaarlijk. Ik voel dat het ijs onder mijn voeten buigt. Wat moet ik doen! Er is niemand. Het ijs buigt, het breekt. Ik zak in het water. Tot aan mijn middel zak ik weg. Ik grijp in een reflex het ijs. Aan de kant van het wak klemmen mijn handen zich vast. Ik zak niet verder weg in het water. Gelukkig niet! Maar hoe kom ik uit het water?
Ik moet uit het wak zien te komen. Ik wurm mij naar boven en probeer voorzichtig of het ijs mij houdt. En wat een geluk! Het ijs brokkelt niet af. Ik zit al op het ijs! Verdwaasd kijk ik om mij heen. Ik ben blij, heel blij! Als ik onder het ijs was geraakt? Ik begrijp het heel goed, dan was ik verdronken! Het is nog steeds heel stil. Ik ben nog steeds helemaal alleen op het ijs. Niemand heeft het gezien. Niemand. Maar God wel. Hij heeft mij gered.
Maar nu moet ik nog naar huis. Met mijn mooie jas die kleddernat is.
Wat zal moeder zeggen? Zij is vast heel boos. Wat zullen de rapen gaar zijn! Dat weet ik nu al. Eigen schuld! Ik moet echt naar huis. Er zit niets anders op. Ik heb het ook heel koud in mijn natte kleren. Mijn lijf bibbert en trilt en ik kan het niet stoppen.
Ik durf bijna niet naar binnen te gaan. Als ik de deur open, ziet moeder het meteen. “Wat heb jij gedaan?” zegt zij. “ Waar kom je vandaan? Je bent drijfnat!” “Ik ben door het ijs gezakt. Daar verderop, onder het brugje.” “Ben je dan niet gelijk uit school naar huis gekomen?” vraagt moeder. Ik schud alleen maar mijn hoofd. “Je weet wat ik vanochtend gezegd heb.” Moeder is boos. “Je gaat voor straf naar bed. Ik heb nog zo gezegd dat je eerst naar huis moest komen Je had wel kunnen verdrinken! En je mag vanavond ook niet aan tafel mee-eten ”. Maar Leo is jarig, wil ik roepen. Leo is jarig en ik ben er dan niet bij.
Het is zes uur. Ik lig op de zolder. Het is druk beneden. Overal vandaan hoor ik geluiden. Het is heel gezellig, dat hoor ik. Nu gaan ze aan tafel. Ze gaan eten met elkaar. Ook de vriendjes van Leo blijven eten. Wat zouden ze eten? Was ik maar naar huis gegaan. Nu zijn ze beneden klaar met eten, want ik hoor opeens een kabaal van je welste. Wacht eens! Hoor ik nou de trapdeur open gaan? Ik luister. Ja, er komt iemand aan. Het licht gaat aan. En daar staat moeder. Ze heeft een bord in haar hand. “Ik heb een prakje voor je” zegt ze. “ Als je het op hebt , mag je nog een poosje naar beneden komen. Maar vraag eerst aan God of Hij je vergeeft, want je hebt niet geluisterd. Dat heb ik al lang gedaan, denk ik.
Moeder gaat weer naar beneden. Het prakje smaakt mij lekkerder dan ooit! En ik ben blij! Moeder is niet meer boos. En ik mag, als mijn boord leeg is, naar beneden.
Langzaam loop ik de trap af . Ik wacht even tot ze hard praten en lachen. Ik duw heel zachtjes de deur open en zoek vlug een stoel. Niemand zegt iets en ik zit al. Ze gaan gewoon door met alles.
Ik ben net op tijd. Aan het einde van het feest, vóór de kinderen naar huis gaan spelen we altijd nog als afsluiting de “Nachtwacht”. En dat is het leukste spel van een verjaardag, vind ik.
Leo is jarig, hij mag natuurlijk de nachtwacht zijn. Hij moet even weg. Daarna krijgen wij allemaal een nummer tussen één en twaalf : dit zijn de uren van de klok. Ik heb nummer vijf. We gaan ons nu verstoppen voor de nachtwacht. Ik zoek een mooi plekje uit. De lichten in de kamers gaan uit. Het is overal donker. Leo, de nachtwacht, komt binnen. Hij heeft twee deksels van pannen bij zich. Hij roept: “ik ben de nachtwacht. De klok heit zeven”. Hij slaat zeven keer heel hard de deksels tegen elkaar. Het kind dat nummer zeven heeft laat een dierengeluid horen. De nachtwacht moet goed luisteren wie nummer zeven heeft. Als hij je naam goed heeft kom je tevoorschijn. Alle uren van de klok worden zo genoemd. Soms hoor je niks. Dat nummer heeft dan niemand.
De nachtwacht roept ineens: “de klok heit vijf!” Ik hoor vijf harde slagen. Dat ben ik. Wat ben ik ook weer. O ja, een eend. Ik kwak luid en blijf maar kwaken. Het duurt een hele tijd eer de nachtwacht mij raadt. Ik ga naast de anderen zitten die al geraden zijn. We lachen, praten en giebelen zachtjes met elkaar. Ik voel mij blij want ik speel gewoon weer mee. Het was heel ongezellig, alleen op de zolder. Kijk, daar hangt mijn jekker. Hij is nog wel nat zeg. En mijn schoenen staan ook te drogen.
Het spel duurt altijd lang. Maar nu is het feest echt afgelopen. De vriendjes worden opgehaald en gaan naar huis. Even later lig ik in bed. Het is al laat. Het was heel leuk vanavond. Wat voor dier wil ik de volgende keer zijn? Een ezel: ia ia.
Sorry! Per abuis heb ik op de delete knop geklikt. Als u geen bericht ontvangt van een nieuw verhaal, wilt u zich dan svp. opnieuw aanmelden als abonnee?
Abonnee worden? Vanaf nu kunt u ook abonnee worden op mijn blog. Van ieder nieuw artikel dat ik publiceer krijgt u dan voortaan bericht.
Hallo,
Wat een prachtig verhaal weer… Wat moet het vroeger toch een mooie tijd zijn geweest.. Ik lees graag u verhalen over hoe het vroeger was….
Fijne avond..
Groetjes Sjanneke
Dag Sjanneke,
Een vroege reactie van je, waar ik weer blij mee ben! De verstilling van de natuur sprak mij als kind al altijd aan.
Het is heel fijn om dat allemaal weer opnieuw beleven door het op te schrijven. En de nachtwacht spelen vond ik ook zo leuk!
Dank voor je reactie Sjanneke
Mooiii weer! Je ziet het allemaal voor je …
Dankje Dirk! Altijd weer zijn reacties waardevol voor mij. Als stimulans en als bevestiging. Het schrijven geeft mij veel vreugde
en het schrijven is een zinvolle levensinvulling voor mij. Dus hopelijk meer! Groet van Maaike
Mooi weer geschreven. Mooie tijd mar dat is het voor kids nu ook. Ik denk dat er vroeger meer een tevreden tijd was als je het vergelijkt met nu. Begrijp je wat ik bedoel?
Groet, Wilma
Ja Wilma, ik denk dat ik je begrijp. Doordat er vroeger veel minder was, waren kinderen snel tevreden. Alles was al snel meer dan het gewone. Het voelde snel feestelijk!
Hartelijk dank weer Wilma,
groetjes van Maaike
Weer een mooi verhaal Maaike.Ik heb eigenlijk ook zo iets mee gemaakt,maar dan op mijn eigen verjaardag,had een nieuwe broek gekregen(drollenvanger)ook door het ijs gezakt uit school.Moeder lag ziek in de bedstee,en een tante in huis die de baas was.Het werd een draai om mijn oren en ook zonder eten naar bed,alleen bij mij werd geen prakje gebracht en mocht er ook niet meer uit voor de volgende morgen,maar toch zonder problemen overleeft,alleen nog steeds boos op die tante
Groeten Leo
Op je eigen verjaardag zonder eten naar bed moeten is echt een treurigheid Leo! Geen verzoenend prakje voor jou. Lijkt mij toch geen leuke herinnering. En dat terwijl je moeder ook nog ziek is.
Zou die tante het nog weten? Als zij nog leeft? Die herinneringen liggen allemaal opgeslagen en komen zomaar weer boven. Door het schrijven komt er steeds meer boven. En dat is soms ook het geval bij de lezers van mijn verhalen.
Dank voor je verhaal Leo en je reactie!
Groet, Maaike
Ja, Maaike, dat kwam er nou van.
Je had, zoals beloofd, direct naar huis moeten gaan.
Ja Carol, eigen schuld, dikke bult, zouden kinderen zeggen!
Maar mijn prakje kwam gelukkig toch nog. En, ik mocht nog meespelen.
Groet van Maaike, met hartelijke dank voor je reactie!
Dag maaike, ik vind het erg leuk om je stukjes te lezen…..,maar heet Gijs nu Frans of heet Frans Gijs?
Dag Nellie. Het is fijn dat je mijn stukjes leuk vindt. En verder heet Gijs Frans en Frans Gijs. Ik kan er ook niets anders van maken! Vul het maar in wat jij zelf vindt!
Dank voor je reactie! Groetjes, Maaike