Morgen is het Kerstfeest. En overmorgen Kerstfeest van de zondagsschool. Ieder jaar heb ik van tevoren een blij gevoel ervan in mijn buik. Vandaag niet. Vandaag ben ik zenuwachtig. Ik ga op het kerstfeest van de zondagschool Lucas 2 vers 1-14 opzeggen. Uit mijn hoofd, zonder in mijn bijbeltje te kijken. Tenminste … Mijn bijbeltje ligt voor mij op tafel. Ik blijf oefenen, niet alleen overdag. s ’ Avonds als ik op bed lig, ga ik door. Ik wil niet ergens blijven steken. En daar begin ik weer: “En het geschiedde in diezelfde dagen dat er …” Eén hapering blijft maar terugkomen. Verder zit het er helemaal in. En overmorgen moet het goed gaan! De eerste Kerstdag oefen ik ook nog de hele dag door op die éne hapering.
Er zitten in de kerk al aardig wat kinderen als ik binnenloop. Ook veel ouders met jongere broertjes en zusjes die anders nog thuisblijven. De kerk is tot wel de helft gevuld met mensen. Er wordt druk gepraat. Kerstfeest vinden bijna alle kinderen echt een feest! De meester staat al op het podium. Hij heeft al een paar keer om stilte gevraagd.Maar het kletsen blijft maar doorgaan. Dat is ieder jaar hetzelfde. Maar ook vandaag wordt het uiteindelijk toch stil. Na de opening komt het Kerstverhaal. Ieder jaar is dat het eerste wat komt. Het is het belangrijkste van het hele Kerstfeest: het Bijbelverhaal. Het wordt om de beurt door één van de meesters of juffrouwen verteld. Ik kijk blij naar de meester die vandaag gaat vertellen. Deze meester kan heel mooi vertellen. Waarover hij ook vertelt, het is altijd mooi. Ook het vrije verhaal! Als hij vertelt, is het altijd muisjesstil in de kerk.
Ik zie alles voor mij gebeuren. Maria en Jozef. Daar lopen ze door de straten van Bethlehem. Maria kan niet meer. Waar moeten zij slapen? Overal worden de deuren voor hun neus dichtgegooid. Alle herbergen zijn al vol. Ik word er een beetje boos van. Is er dan nergens een plekje? Het hele Kerstverhaal door zie ik alles voor me gebeuren. De herders zie ik, ze zitten op het veld. Zij passen op hun schapen. De maan schijnt! Sterren staan aan de hemel. Opeens dalen engelen uit de hemel neer, zij roepen in koor: “Jezus Christus is geboren. In een stal in Bethlehem”! Ik zie een gammele stal. De kribbe waarin Jezus ligt. En Maria, die heel blij is met haar kindje. En Jozef die voor alles zorgt. De herders die snel lopen, bijna rennen. Elkaar vragen: “Waar is de stal. Waar is het Kind?” “Kijk daar!” roepen ze. “Kijk naar die ster, die wijst ons de weg.”
Ik kan het verhaal wel dromen. En toch, het is alsof ik het nooit eerder hoorde. Even vergeet ik dat ik daar zelf straks sta en Lucas 2 op moet zeggen.
Opeens is de meester klaar. Het blijft nog even stil. En dan gaat iedereen weer kletsen. Ik loop met de andere kinderen mee naar het orgel . Het is speciaal vandaag voor ons neergezet. We gaan een lied zingen: In Bethlehems stal. En we zingen tweestemmig. Ik zing mee met de tweede stem. We zijn heel wat zaterdagmiddagen aan het oefenen geweest. Bij een juffrouw thuis. En dat was nog gezellig ook. Wij zingen heel mooi, vind ik . Kijk de mensen eens naar ons luisteren. Zij vinden vast dat wij een mooi koor zijn!
Tijdens de pauze bijt ik op mijn nagels. Het komt nu echt. Straks sta ik daar en kijkt iedereen naar mij. Het is weer stil geworden in de kerk. Daar klinkt mijn naam. Ik hoor hem van alle kanten. Ik loop naar het podium. Iedereen wacht op mij. Het is griezelig stil in de kerk. Gelukkig. Er komt een zondagschooljuffrouw naast mij staan. “Je weet het echt wel,” zegt ze zachtjes. “Er gebeurt niets. En ik help je als je het even niet meer weet.” Ik hoor mezelf in de verte zeggen: En het geschiedde in diezelfde dagen enz. Ik durf de kerk niet in te kijken. Het is eng als de mensen stil zijn en naar mij luisteren. Maar gelukkig, het gaat goed. Het moeilijke stukje is al voorbij. Eindelijk ben ik klaar. Het zit erop en ik ben niet blijven steken. “Goed gedaan hoor,” zegt de juffrouw. Ik ben blij dat het voorbij is en dat het goed ging. Ik loop snel terug naar mijn plaats. Naar de bank waar ik zat. Verstopt tussen de andere kinderen word ik rustig.
De middag gaat nu heel snel voorbij. Na het vrije verhaal komt de afsluiting. En dan? De traktatie. Snoep. En een joekel van een sinaasappel! Jaffa staat er op. Heerlijk. En ieder kind krijgt een boek cadeau.Op een speciaal ingeplakt velletje papier staat je eigen naam. Geschreven in mooie Gotische letters. En ook hoe de zondagschool heet. Welk boek krijg ik vandaag? Ik kan bijna niet wachten. Lezen is het liefste wat ik doe. Ik kijk: Het zwarte poesje. Geschreven door W.G. van der Hulst. Ik wist toen nog niet hoe prachtig ik het zou vinden! Maar blij ben ik al wel. Heel blij! Met in mijn handen het lekkers en de sinaasappel loop ik terug naar mijn plaats. Mijn boekje draag ik mee, als een trofee tegen mijn borst. Ik laat aan mijn buurmeisje trots mijn boekje zien. En zij het hare. We kijken blij naar elkaar. Thuis wil ik maar één ding: mijn nieuwe boekje lezen. Maar we gaan eerst aan tafel om te eten. We zijn vanavond met elf mensen. Dat is best veel, vind ik. Jammer dat het al weer bijna voorbij is. Dit is alweer de laatste kerstmaaltijd. Hierna is het kerstfeest bijna afgelopen.
Mooi sfeervol verhaal, dank je wel.
Het was voor mezelf een waardevolle terugblik.
Ik ben blij voor je dat je hebt genoten van de sfeer.
Dank voor je reactie