Ik zit op de kweekschool voor kleuterleidsters. En de tijd is gekomen dat wij praktijklessen moeten gaan geven. Achterin in de klas zit de docente die alles gaat volgen en kritiek schrijven. Verder zitten er een paar meisjes van de klas die deze les gaan bijwonen. Ze hebben pen en papier naast zich liggen. Zij gaan nauwlettend volgen hoe er wordt lesgegeven. En ook kritiek schrijven!
“Maaike, jij zou het spits afbijten.” O, die B. van Bakker speelt me weer eens parten! Het moet er echt van komen. De hoop op een stagnatie bij de treinen vanochtend, ging helaas, in rook op. Alles was zoals het hoorde vanochtend. En ik moet les gaan geven! Bibber de bibber. Heb ik nu alles? Een werkschema voor de docente ? Waar is de appel, de stemvork en het notenschrift? Ik gris alles bijeen. De papieren van het werkschema glijden nog snel even langs mijn rechterduim. Mijn ogen nemen vliegensvlug nog even alles door. Het moet, het moet! Ik recht mijn rug, en geef met de moed der wanhoop mijn papieren af. ”Alstublieft! Het schema voor mezelf leg ik onder veilig handbereik. Het lesprogramma is, volgens voorschrift: Werken rond één thema. Alle onderdelen: vertelling, muzikale vorming, werken met materialen, tot aan spelvorming toe, hebben “de appel” als grondmotief.
“Je kunt beginnen Maaike”. Met de appel in mijn hand als steun, sta ik voor de kinderen. Achter me, weet ik de docente. En ik voel haar ogen in mijn rug priemen. Voor me, helemaal achter in het lokaal, kijken zes kwekelingen mij grijnzend aan. Zo sta ik tussen twee vuren.
De appel, die al maar warmer wordt, draait rond en rond in mijn hand. Hoe was de beginzin? Ik weet het niet. Ik weet het echt niet meer! Mijn borstkast gaat snel op en neer. De kinderen van deze praktijkschool zijn bijzonder druk en moeilijk, dat is bekend. Tot mijn verbazing zitten ze vandaag braaf te wachten op de dingen die komen gaan. “Wat een rode appel is dat juffrouw!” Het meisje wijst en kijkt met glinsterogen naar de appel. Ze lacht me vriendelijk toe! Opeens zie ik alleen maar glinsterogen en verwachtingsvolle gezichtjes. Als bij toverslag buitelen de zinnen als een wervelwind door mijn hoofd. Mijn mond hoeft alleen maar te gehoorzamen.De kinderen luisteren met wijdopen ogen. Sommigen houden hun adem in. Ik snij de appel open en laat zien waar de pitjes wonen. En als zij horen dat de pitjes kunnen uitgroeien tot bomen, worden hun ogen als stuiters.
Zonder moeite vloeit de vertelling spontaan over in muziekles. Muziekles geven aan kleuters is een feestje. Ik bepaal met mijn stemvork de juiste toonhoogte. Dit alles volgens voorschrift. De kinderen hebben in een mum van tijd de woorden van het lied onder de knie. Na korte tijd zingen en klappen ze vrolijk bij de piano het ritme mee. Met hun eigen muziekinstrumenten erbij wordt het een prachtig orkest! Zelfs het moeilijke neuriën geeft hen plezier. Aan het einde van de muziekles, zingen ze de drie nieuw geleerde coupletjes over de appel, zonder mijn hulp.
Het volgende punt is werken met leermaterialen. Op kousenvoetjes komt het angstspook bij me binnen sluipen. En die angst heeft ongetwijfeld gevolgen. Dat weet ik inmiddels. De kinderen mogen tekenen, verven, kleien, knippen en plakken over het onderwerp “de appel”. Waar ik bang voor ben gebeurd. Het loopt mis! Helemaal mis. Al heel snel vallen verfdozen, luid kletterend, op de grond. De logge verf zoekt traag zijn weg over de vloer. Een kind glijdt uit over een klodder lijm, wat een reden is om bij al het lawaai, uit volle borst te gaan huilen.
Bij de docente raakt de maat vol. Geïrriteerd als ze is over de wanorde, staat ze op en grijpt in. Met enkele duidelijke zinnen en veel overwicht roept ze de kinderen tot de orde. Voor hoe lang? Ik zie de baldadige gezichtjes.
Haar grote ogen kijken mij vernietigend aan. Ik ken die blik al. Als ze langzaam en statig terug loopt naar haar plaats, kijk ik wanhopig en verbouwereerd naar haar lange rechte rug.
Achter in het lokaal zitten de andere kwekelingen. Ik zoek contact met hen, maar zij voeren hun opdracht: kritiek schrijven, bijzonder nauwgezet uit. Maar alle tijden hebben weer tijden! Ook zij moeten in de toekomst praktijkles geven!
Het laatste gedeelte van de les wordt een complete afgang. De in het begin zo enthousiaste, en plezierige kinderen, veranderen in baldadig gespuis. Met hen gaan spelen is je eigen graf delven.
De hele ochtend hebben de kinderen concentratie moeten opbrengen. In spelvorming is het de bedoeling dat de kinderen zich kunnen ontspannen. Ik probeer de klas in het gareel te houden. Maar de kinderen voelen mijn onzekerheid haarscherp aan. Ze zien hun kans schoon en schakelen in op “jennen”. Het fantasiespel, waarin ze een appelboom uitbeelden is niet meer aan hen besteed. Ook niet als ze uitgroeien tot een mooie grote appelboom met sierlijke takken en glimmend rode appels. De kinderen luisteren niet meer, maar lachen en dollen met elkaar. Het liefst zou ik het bijltje erbij neergooien, maar ik moet doorgaan tot het eind. Ik heb ook nog een kringspel op mijn lijstje staan. Had ik dat kringspel maar geschrapt! Maar mocht dat? Bij Jan Huigen in de ton, is de chaos compleet. De kinderen zingen nog wel: ”En de ton die viel in duigen.” Maar de kring is nergens te bekennen. Opgelost, verdwenen in het niets. De anders loze uithoeken van de klas, zijn bevolkt met joelende en over elkaar heen buitelende kinderen. Ze gieren, en hebben dolle pret. Hierop volgt een tweede ingreep.
Bespreking Als de rust is weergekeerd volgt na de les, de bespreking. Iedereen valt over mij heen. Het toch zo flitsend begin, valt in het niet bij het droevig eind. Als afsluiting merkt de praktijkdocente, als “opstekertje” nog even op: “wie gaat er nu Jan Huigen spelen als de kinderen al zo druk zijn!” Au!
Enkele jaren later, sta ik zelf voor de klas. Ik heb veel geleerd van aanwijzingen en terechtwijzingen van de docenten. Op welke toon het wordt aangereikt, is een ander verhaal!
En nu is het aan mij. Nu worden kwekelingen aan mijn zorg toevertrouwd. Mijn taak is: hen begeleiden bij het lesgeven. Aanwijzingen en tips geven. Ik ben niet vergeten, dat psychologisch inzicht en begripvolle begeleiding, daarbij voorwaarden zijn.