“Ik ben zo terug”

Het brugje

Vreemd eigenlijk dat het brugje bijna altijd aanwezig is als ik aan vroeger denk. Vreemd, dat het brugje bij ons huis, dat ons erf verbond met de weg, zo’n grote rol speelt. Ik zie er dan ook altijd Tippie ons hondje op zitten. Altijd maar op de uitkijk, geduldig wachtend of wij al uit school komen. Ik vind het, eerlijk gezegd ook een griezelig brugje, want het heeft geen leuning. En ook helemaal geen afbakening. Als je niet goed oplet, of verkeerd stuurt kun je er zomaar vanaf rijden en in het water terecht komen.

Hoe oud ben ik in het volgende verhaal? Ik denk een jaar of zeven acht!Mijn ouderlijk huisUit school weer thuis
“Zo, ben je daar” zegt moeder als ik binnenstap uit school. “Ik ga nog even op de fiets hoor. Vraag maar  aan Clazien of zij wat voor je klaarmaakt. Ik moet nog snel even een boodschapje doen.”  Eer dat moeder echt weg is zijn we wel even verder. Ze loopt nog van alles te regelen. Tenslotte is ze dan zover.

Het fietssleuteltje
Maar dan is ze het fietssleuteltje kwijt. “Clazien, heb jij mijn fiets soms gebruikt? Het sleuteltje is weg!” “Nee, ik ben niet weg geweest. En het sleuteltje? Ik zou het niet weten!” Clazien kijkt, terwijl ze dit zegt rond of ze het sleuteltje ergens ziet. “Waar heb ik het sleuteltje dan neergelegd” roept moeder: “Ik hang het altijd op dezelfde plaats aan het haakje, en weg is het!  Maar ik weet wel beter, het fietssleuteltje is best wel eens meer kwijt. Moeder is al een paar keer naar het haakje gelopen om te kijken of het er toch hangt. Maar nee,  er hangt  nog steeds geen sleuteltje: het blijft zoek. Moeder en Clazien lopen druk  heen en weer en zoeken overal.  Ik zeg niets en loop naar de rommella.

1dad5814faf2ad6392f98697edd24b05_viewMisschien ligt het wel in de rommella. Als ik de la opentrek ligt het sleuteltje zo voor het grijpen. Ik pak het en mijn hand gaat zegevierend de lucht.  Moeder ziet het meteen. “Wat?” roept ze, haal jij het uit de rommella?”

fietssleuteltjeIk geef het sleuteltje aan moeder. Dat heb ik maar eventjes mooi gedaan  vind ik zelf. Moeder is blij, ze pakt het sleuteltje van mij aan en zegt: “goed van jou zeg om in de rommella te kijken!”

“Ik ben zo terug”
Eindelijk is het dan toch zover, moeder is klaar.  Ze haalt de fiets uit de schuur en komt er mee naar buiten. “Nou ik ga hoor!” roept ze.  “Clazien let jij goed op alles!” En weg fietst ze.  Als moeder op het brugje is, passeert ze broer  Adriaan.  Ze kijkt achterom naar Adriaan, en roept : “ik ben zo weer terug hoor!”  Terwijl ze achterom kijkt, stuurt ze haar fiets naar de rand van het brugje. Het is al te laat!  Het kwaad is al geschiedt.  Als ze weer voor zich kijkt en bij wil draaien, gaat het voorwiel van haar fiets zijn eigen gang.  Ze is de macht over haar fiets totaal kwijt. En daar gaat moeder. Ze kan haar fiets niet meer houden. Zittend op haar fiets, als een ruiter ter paard, glijdt ze het brugje af het water in. Arjan hoort haar roepen: “help, help!” Als hij achterom kijkt ziet hij nog net dat moeder het brugje afrijdt. Hij hoort de plons in de sloot. Hij gooit zijn fiets neer en rent naar de slootkant. Voor zijn ogen spartelt moeder in het water. Hij blijft stokstijf staan. Moeder slaat wild met haar armen op het water en worstelt zich, door het water heen. Naar de kant moet ze.  De sloot is aan de kant veel minder diep dan in het midden. Al spartelend komt ze bij de kant.  Eenmaal daar aangekomen trekt ze zich aan de berm naar omhoog. Daar staat ze!  Het is komisch zoals ze daar staat, met haar hoedje nog op, groen van het eendenkroos. Het water dat van haar kleren sijpelt wordt een plasje om haar heen. En dan moet ze lachen. Ze ziet zichzelf staan: een druipende kat in een plasje water.  Ze kijkt naar haar kleren en schoenen alles druipt van het water.

Naar binnen
Arjan roept: “uw fiets, uw fiets ligt nog in het water.”

fiets water

“Ja, ik weet het, maar dat komt later wel” zegt moeder. Ze lopen samen naar de achterdeur. Moeders voeten soppen in haar schoenen. Zo stappen ze de keuken binnen. Clazien en ik zitten samen aan de keukentafel. “Wat?” roept Clazien. “Ja, ik ben van de brug gereden, zo het water in.  Ik riep nog naar Arjan: ik ben zo terug” zegt moeder.  Clazien pakt gauw een mat om het water op te vangen dat nog steeds uit haar kleren sijpelt. In plaats van een boodschapje doen kan moeder zich gaan wassen en verkleden. Maar gelukkig, het is allemaal goed afgelopen.

Ongerust
Ik vind het griezelig wat er is gebeurd.  Voortaan, als mijn moeder ’s avonds op de fiets weg gaat, sta ik, als het ongeveer  tijd is dat zij thuis komt, voor het raam. Ik sluip dan naar de voorkamer en sta op wacht.  Ik ben pas gerust als moeder over het brugje is en het erf oprijdt!  Vóór zij binnenstapt ben ik al weer terug in de kamer. Zij merkt het niet en de anderen hebben er ook geen erg in.

Een verhaal dat nog dikwijls is verteld

Dit bericht heeft 6 reacties

  1. Carol

    Ha, Mee op de wind,
    Ze was inderdaad zo terug.
    Maar dat was vast niet de bedoeling geweest.
    En is er daarna toch maar een leuning gemaakt?

    1. Mee op de wind

      Te snel terug Carol! Zeker niet de bedoeling. En die leuning is er nooit gekomen, ook niet toen mijn zus er jarenlang woonde met zeven kinderen. Daar is volgens mij nooit over nagedacht, over die mogelijkheid.
      Leuk je weer te zien op mijn blog Carol. En dank voor je reactie!
      Groet van meeopdewind!

  2. Maaike

    Tante, wat heb ik dat vaak moeten horen! Als ik tegen Pa zei; ik ga even een boodschap doen, ben zo weer terug. Vaste prik hoorde ik ; Kijk maar uit, want dat zei oma ook…. en dan kwam het verhaal weer. Dat zijn zo van die verhalen die bij een familie horen.
    Groetjes Maaike.

    1. Mee op de wind

      Leuk dat je dit schrijft Maaike.Ja bij jullie gingen de familieverhalen ook rond,dat weet ik! En inderdaad dit is weer zo’n verhaal dat er bij hoort! Mijn moeder haalde het zelf ook wel aan als voorbeeld. Al die verhalen kunnen gewoon nog worden verder verteld, maar ze staan voor de veiligheid nu ook opgeschreven! Fijn om je hier weer te ontmoeten Maaike! En hartelijk dank voor je reactie,
      Groetjes van tante Maaike

  3. wilma

    ze had ook anders terecht kunnen komen. Maar ik kan me herinneren , van vroeger dat zulke bruggetjes gewoon waren. In d ebuurt van de vlist en lopik had je dat ook.
    Gelukkig kon ze er zelf om lachen,
    Groet, Wilma

    1. Mee op de wind

      Ja dat is zeker Wilma. Ik vond het maar rare brugjes altijd en het is een wonder dat wij nooit in het water zijn terecht gekomen. Ik heb heel wat uurtjes op de uitkijk gestaan of mijn moeder veilig er overheen kwam. Kinderen hebben veel meer angsten dan zij laten merken! Ja humor was in ons gezin wel aanwezig en ook in ons huidige gezin gelukkig. En zo hebben we weer even een uitwisseling over de inhoud van het verhaal gehad. Met dank voor je reactie en groet van Maaike, sluit ik af

Laat een reactie achter