Je weg erin vinden is geen sinecure!

De zitplaatsen in de metro naar Amsterdam zijn voor de helft bezet. We hebben vandaag genoeg ruimte om gezellig naast elkaar te zitten. Opeens staat er een man voor ons. Hij houdt een beduimeld vel papier voor onze neus. Hij spreekt geen Nederlands, maar tikt op het papier, en wijst met zijn vinger naar een foto. We zien een  ventje van een jaar of tien dat ziek lijkt.  De man kijkt ons treurig aan. Hij ziet er niet echt als een zwerver uit. Ik weet niet wat ik ervan moet denken. En Gijs blijkbaar ook niet. Uiteindelijk doen wij niets. En dat niets doen houdt mij bezig. Is mijn achterdocht wel terecht? Word ik wel echt voor de gek gehouden, zoals ik denk? Het is waar, het zou niet de eerste keer zijn dat ik in het ootje word genomen. Maar als het nu eens echt waar is. Als thuis een kind op eten zit te wachten? Ben ik tekort geschoten? Ik weet niets van de man!

Wat volgt is van jaren geleden. Het speelt zich af in de tijd dat je nog iets kan kopen voor f.0,01.

Het is maandagochtend, rond negen uur. Het regent buiten. De druppels kletteren op de ramen. Maar regen of niet, hij zal vast wel langs komen. Warempel daar is hij al. Dat hij niet lekker thuis is gebleven in die regen. Morgen is het misschien droog, dan regent hij niet zo nat. Als hij morgen zou komen is het ook goed. Hij is tenslotte eigen baas over zijn bedelwijk. Een zzp’er zou je nu zeggen!

De man stapt van zijn fiets en zoekt er een plaatsje voor. Daarna loopt hij naar de keukendeur. Hij opent de deur. “Volluk” klinkt het door de keuken. Moeder loopt al naar het aanrecht, ze zag hem ook al aankomen. Zijn stuiver ligt al klaar. De man houdt zijn hand op. Ze geeft hem de stuiver. Hij kijkt eerst even snel of het muntstuk klopt met vorige keren, want  zijn kasboek moet vanavond in orde zijn. Tikt dan, als dank, tegen zijn pet. De stuiver verdwijnt in zijn zak. Hij groet en vertrekt. Op naar de volgende klant. Alles gaat stilzwijgend. Er hoeven geen woorden aan worden vuilgemaakt. Lang geleden al is het zo geregeld. Iedere week op maandagochtend komt hij zijn geld innen. Hij stapt weer op zijn fiets en gaat verder in zijn wijk.

Die fiets, dat vind ik eigenlijk wel een beetje gek. Want een fiets is heel duur. Wij hebben geen fietsen. Ja moeder natuurlijk wel! Zou hij zoveel geld ophalen dat hij een fiets kan betalen? Hij kan op de fiets wel meer geld ophalen! Dat begrijp ik.
Heeft hij kinderen? Kan hij niet werken? Of kan hij geen werk vinden? Allemaal vragen, zonder een antwoord. Er wordt nooit over gepraat. Hij komt gewoon iedere week, en dat is het!

Het beeld van een bedelaar die een bedelwijk heeft is verdwenen. Tegenwoordig heeft iedere Nederlander een minimum inkomen. Ook al is dat voor gezinnen nog altijd geen vetpot. De voedselbanken zijn niet voor niets opgericht. Het is erg genoeg dat ze nodig zijn! Maar bedelaars die aan de deur komen, heb je niet meer.
Bedelaars zijn in die tijd geen zeldzaamheid. In Rotterdam, waar Gijs woont, komt ook regelmatig een bedelaar aan de deur. Hij heeft heel Rotterdam als wijk. Hij belt bij Gijs aan de deur voor een boterham. En die krijgt hij! Een goed belegde boterham. Met kaas! Speciaal gehaald. De boterham verdwijnt gretig in zijn maag. Als er meer mensen zijn die hem eten geven, scharrelt hij zo zijn kostje bij elkaar. Er waren al wel sociale voorzieningen maar die waren veel minder dan nu het geval is.

De man loopt nog steeds door de tram. Ieder die hij ziet klampt hij  aan. Keer op keer hetzelfde gebeuren. Het vel papier met de foto wordt omhoog gehouden. Zijn vinger die naar het ventje wijst. Het treurige gezicht van de man.

Ik krijg een onbehaaglijk gevoel. Ik zou willen vragen: “waar kom je vandaan? Waar woon je? Heb je een huis en is dat je kind? Heb je een vrouw? Hoe ben je hier terechtgekomen?” Maar het is onmogelijk om een woord met hem te wisselen.
Bij de volgende halte stapt hij uit.  Hij steekt over naar de andere kant van het station. Hij gaat het over een andere boeg gooien. Misschien levert de tram naar de andere kant meer op! Als hij de hele dag zo weinig krijgt als hier in deze tram, is de oogst aan het einde van de dag magertjes.

Achteraf heb ik spijt dat ik niets gegeven heb. Wat doet het er eigenlijk toe als hij mij voor het lapje houdt? Dat is niet mijn zaak. Het kan ook dat hij niet anders kan, dat hij wel moet! Wie weet wat hij allemaal heeft meegemaakt? Misschien is hij een politiek vluchteling. Of is hij gevlucht uit een oorlogsland. Misschien vindt hij het heel erg om te moeten bedelen. Afhankelijk zijn van liefdadigheid  is geen pretje! Dat ik in een betrekkelijk rijk land geboren ben, waar we al 70 jaar in vrede leven, is niet mijn verdienste. Ik had ook een bootvluchtelinge kunnen zijn. Die, ternauwernood aan de dood ontkomen, ontheemd moet leven in een land waar ze niet op mij zitten te wachten.

Ik word mij pijnlijker bewust hoe immens groot de problemen zijn van deze tijd!

Vroeger woonden wij aan de rand van een dorp. Er kwam van alles aan de deur: de bedelaar, de schillenboer, de bakker, de melkboer, de olieman, de kolenboer e.a.  De wereld draaide om het gezin en de gemeenschap waarin je leefde. Ook in die tijd was er van alles aan de hand. Er werden in een korte periode twee wereldoorlogen uitgevochten. Er was veel armoede.

De wereld van nu is groter dan toen. Is onoverzichtelijk, gejaagd, chaotisch en problematisch! Je weg erin vinden is geen sinecure!  Ik ben benieuwd hoe anderen dit zien en hun weg erin vinden!

 

Dit bericht heeft 4 reacties

  1. wilma

    mooi verhaal weer. Maar ik vraag me vandaag de dag ook weleens af, hoe kan het dat mensen met een inkomen van een uitkering zoveel kunnen. Ze nemen tattoos, mobieltjes en verven haren enz. Dat is voor mij echt onbegrijpelijk.

    1. Mee op de wind

      Dat vraag ik mij ook wel eens af Wilma. Er zijn veel mensen die schulden maken en later geholpen moeten worden om hun leven weer op de rail te krijgen. Dat is ook weer zo onbegrijpelijk dat er zo gemakkelijk geleend kan worden. Maar bootvluchtelingen zijn hier vaak terecht gekomen zonder paspoort, of wat ook. Zij hebben, zeker als zij hier aankomen, geen inkomen.
      Het is allemaal heel ingewikkeld. Zij zijn wel mijn naasten! Ik wilde in mijn verhaal laten zien dat hoe moeilijk en onbegrijpelijk de problemen zijn van onze tijd. Ik vind het fijn dat je reageert en meedenkt, want het vraagt wel om ieders aandacht. Hartelijk dank daarom. groetjes van Maaike

  2. rietepiet

    zo ben ik vaak langs die krantenverkoopster bij de winkel gelopen, maar ook met een vervelend,ontevreden gevoel. tot ik een praatje met haar maakte en haar schrijnende verhaal van wonen in een duur hok, kinderen die niet naar school mogen omdat ze geen legaal adres kunnen aantonen, en overstag ging. tijdens het boodschappen doen kocht ik ook wat basale boodschappen voor haar, en bood het haar aan bij de uitgang. kwam ze me achterna;’mevrouw, dit niet lusten”, en gaf me de ontbijtkoek terug….
    weer later hoorde ik van klanten van dezelfde winkel, waaraan ze geld is gaan vragen na een paar keer een praatje maken…. ik zit ook zo met die vragen; wat is waar en waar doe je goed aan…..

    1. Mee op de wind

      Ik weet het ook niet! Het is erg dat die vragen er zijn Rietepiet. Tegelijk voelt het goed als er mensen zijn die ook worstelen met deze vragen. Want het gaat over wezenlijke dingen. Over omzien naar elkaar! Over je naasten. Ik dacht vandaag: mijn moeder gaf, en dat was het! Of zoals het in de Bijbel staat: doe wel en zie niet om! Met a.w gewoon geven en verder gaan! Ik weet niet of dit een verhelderend antwoord is voor u is. Ik ben zelf ook op zoek. Dit is één antwoord! Hartelijk dank voor uw reactie. En voor het delen van uw verhaal en vragen! Ik sluit, met een hartelijke groet van Maaike

Laat een reactie achter