De opening van de tentoonstelling in het gemeentehuis van Barendrecht over het leven van mijn broer Jo is achter de rug. De tentoonstelling blijft er de eerste weken staan, zodat mensen kunnen binnenlopen.
Naast veel anderen die waren gekomen, waar ik heel blij mee was, leek het ook een beetje een familiereünie. En als familiemens heb ik daar weer geweldig van genoten. Er waren veel nichten en neven. We hebben veel uitgewisseld en bijgepraat; als nog enige overgebleven tante voelt het weerzien met mijn familie als een warm bad.
Gelukkig reden we vroeg genoeg weg, want bij het ouder worden is haast funest. Dat begrepen de kinderen zelf wel en ze waren zo lief dat ik een zee van tijd over had. De spanning van de lezing zat natuurlijk in mijn lijf en speelde aardig op. Maar het liep allemaal op rolletjes. Ik had de tekst thuis een paar keer gelezen, zodat ik beslagen ten ijs kwam. Toen ik eenmaal bij de katheder stond, viel alle spanning weg. Het werd stil; ik voelde dat er werd geluisterd. Ondanks het ernstige thema was het fijn om mijn verhaal te vertellen. Het belangrijkste is dat broer Jo een keer de aandacht kreeg die hij verdient.
Jo vertrok vlak voor de oorlog als stuurmansleerling bij de koopvaardijvloot. Hij kwam terug als oorlogsvlieger, die samen met de geallieerden moedig had gestreden voor onze vrijheid. Zijn graf, nog altijd zonder steen naar de wens van mijn moeder, wordt nu verzorgd door een schoolklas uit Barendrecht. Deze kinderen verzorgen ook de graven van omgekomen piloten uit de Tweede Wereldoorlog.
De lezing
Het is voor mij een eer om op deze bijzondere dag stil te staan bij het veelbewogen leven van mijn lieve broer Jo. En toen mij werd gevraagd om op deze tentoonstelling vooral iets persoonlijks te vertellen over Jo, buitelden de herinneringen over elkaar heen. Want ik draag Jo mee als een dierbare herinnering.
We schrijven het jaar 1939. Jo – dat was zijn roepnaam – vertrok als 16-jarige stuurmansleerling naar zee. Het was een onrustige tijd.
In Duitsland was Adolf Hitler aan de macht en de oorlogsindustrie draaide daar op volle toeren.
Toen Jo het huis verliet, was ik een baby van 10 weken en onwetend wat er om mij heen gebeurde. Jo en ik scheelden bijna zestien jaar. Hij was het derde kind in de kinderrij en ik het elfde.
Jo moest en zou gaan varen. Niets weerhield hem ervan om in juni 1939 aan te monsteren bij Ms. De Pendrecht dat onderdeel was van de Nederlandse koopvaardijvloot.
Jo gaat naar zee
Toen op 10 mei 1940 de oorlog uitbrak, was Jo dus op zee. Al snel kreeg mijn moeder bericht: zijn schip was getorpedeerd, maar zelf was Jo veilig. Daarna volgden de lange oorlogsjaren, met sporadisch een bericht van Jo. Broer Jo was voor mij een onbekende, maar mijn moeder bad iedere dag voor zijn behouden thuiskomst, en zo werd Jo voor mij iemand die toch écht bestond. Voortdurend klonken de bange vragen van mijn moeder: Waar is Jo? Leeft hij nog? Zien we hem nog ooit terug?
Van die eerste oorlogsjaren herinner ik mij flarden en soms weet ik niet of ik mij iets herinner of dat het mij is verteld. Voor ons gezin waren het zwarte jaren getekend door zorg en verlies.
Een jaar voor het uitbreken van de oorlog in 1939 overleed geheel onverwacht vader. Hij werd slechts 49 jaar. Mijn moeder bleef achter met 10 kinderen, terwijl ik nog op komst. was. Twee maanden later werd ik geboren als 11e kind.
Kort nadat Jo was vertrokken, in 1940, werd mijn oudste broer Piet ziek. Na een lang ziekbed overleed hij in december 1944. Hij werd 22 jaar.
Jo is weer thuis
De oorlog duurde vijf lange jaren. Op 5 mei 1945 vierden we uitbundig de bevrijding. Het gerucht ging al snel dat een Barendrechter in Brabant Jo had gesproken. Niet lang daarna stond hij voor de deur. Mijn moeder was bijna uitzinnig van vreugde toen ze Jo zag, ze kon het niet geloven. En toen wij die middag aan tafel gingen voor de maaltijd dankte zij God dat Jo weer thuis was.
Ook de vreugde van Jo kende geen grenzen. Hij was weer veilig thuis. Voor het eerst zag ik mijn grote broer, en ik genoot van de feestvreugde. Toen Jo hoorde dat zijn oudere broer Piet er niet meer was werd hij heel verdrietig.
Door de thuiskomst van Jo veranderde er iets in de droevige sfeer in ons gezin. Zijn vrolijkheid werkte aanstekelijk. Jo was spraakzaam en vertelde honderduit over de oorlog. Wij hingen aan zijn lippen. Als hij thuis was, hoorde je zijn vrolijke lach. Dat is het wat ik mij vooral herinner: door Jo werd ik vrolijk, hij leerde mij lachen.
Ik was zijn kleine zusje. Hij zorgde voor mij, gaf mij aandacht en het gevoel dat ik belangrijk voor hem was. En als de kinderen op het schoolplein vertelden over hun vader, had ik een grote broer. En die broer was heel belangrijk want hij was vliegenier! Hij had meegevochten in de oorlog
Na de oorlog werd Jo beroepsmilitair. Voortaan was hij in de weekenden thuis. Hij sloeg geen weekend over, hij was gelukkig als hij ons zag. Mijn moeder bloeide op. Jo was een zorgzame, lieve zoon.
De mooie weekeinden
We leefden als gezin toe naar de vrijdagen dat Jo weer thuis was. Als ik op vrijdagmiddag uit school thuis kwam, was Jo ook op weg naar huis. Vaak liep ik naar de zijkant van het huis, vol ongeduld of ik hem zag aankomen van de trein. Als ik hem dan zag, zwol mijn kinderhart van blijdschap en trots.
Jo ging iedere zondagochtend koffie drinken bij opoe Bakker. Maar als om één uur het eten op tafel stond, was hij present. Iedereen zat blij aan tafel, en ik ook. Op zondagmiddag zaten we in de voorkamer met het groene zeil en de rode mahoniehouten stoelen. Het was de speciale kamer voor zon- en feestdagen. Jo zat, vaste prik, in een leunstoel. Ik ging vaak, voorzien van kam en borstel, zijn haar verzorgen. Veel haar had hij niet meer. Maar genoeg om urenlang de gekste kapsels te creëren, en hij lachte om en met mij.
De vreugde was van korte duur, want na twee jaar werd Jo opgeroepen voor de strijd in Nederlands-Indië. Verknocht aan het gezin moet het een bittere pil voor hem zijn geweest. Maar zonder morren, en uit gehoorzaamheid aan het vaderland, pakte hij zijn taak weer op. Ik bleef verweesd achter.
Jo is terug uit Ned. Indië
Toen ik negen jaar was, keerde Jo terug uit Indië. Iedere dag stond er een rubriekje in de krant waar de troepenschepen vanuit Nederlands-Indië zich bevonden. Met die schepen kwamen de uitgezonden militairen naar huis. Er ging geen dag voorbij of ik keek waar de Zuiderkruis was, dat was het schip van Jo. Het ging mij niet vlug genoeg, ik verlangde aanhoudend naar hem. Toen hij eindelijk thuis was, was mijn vreugde onbeschrijfelijk. Het leek alsof Jo nooit weg was geweest. De weekenden waren even mooi en fijn als eerst.
In 1948 werd Jo instructeur bij de luchtstrijdkrachten. Hij leidde aspirant-vliegers op. Jo was een van de eerste straaljagerpiloten van Nederland.
Pinksteren 1950.
Jo was bijna twee jaar terug uit Nederlands-Indië. Het was prachtig weer en Jo was natuurlijk ook thuis. Op tweede Pinksterdag werd het druk in huis. De getrouwde zussen Adrie en Sjaan waren er ook met de kinderen. We zaten in een grote kring buiten en lachten en praatten met elkaar.
De uitgestrekte tuinderij lag voor ons, de zon scheen en de warmte zinderde boven de gewassen. Adrie vertelde Jo dat zij had gedroomd dat zijn vliegtuig naar beneden viel. Waarop zus Sjaan verschrikt zei: “Heb jij dat gedroomd? Dat heb ik ook gedroomd”. Niemand schonk er verder aandacht aan en Jo zei lachend: “Nou het is gelukkig maar een droom”.
Op dinsdagochtend na Pinksteren maakte Jo zich al vroeg klaar om naar zijn legerplaats te gaan. Moeder en ik liepen naar de zijkant van het huis om hem uit te zwaaien. Jo zwaaide terug. Gelukkig was het maar een korte week.
Ik had Pinkstervakantie. De hele week bleef het zonnig en warm. Het werd vrijdagmiddag en ik liep naar de tuin om te zien of Jo er al aankwam. Ik moest nog even wachten, maar er kwam wel een man in zwarte kleding aan. Terwijl ik dat aan mijn moeder vertelde, stond de man al bij de deur. Het was dominee Laman uit Rotterdam, een vriend van mijn moeder.
De dominee vertelt het vreselijke nieuws
Tijdens het theedrinken vertelde de dominee voorzichtig dat er een ernstig ongeluk had plaatsgevonden en dat Jo erbij betrokken was. Ik zat op mijn moeders schoot en hoorde alles. Ik wilde het niet horen en dacht maar één ding: het is niet waar. De dominee vergist zich, het is niet waar!
Maar daarna kwamen ook de legerpredikant en anderen binnen. Ze condoleerden mijn moeder. Het was waar, het was echt waar! Jo en zijn leerling Dick Boer waren verongelukt.
Verlamd van schrik hoorde ik alles aan, en ik kon alleen maar huilen. Al heel snel kwamen ook de broers en zussen thuis. Ineens was het huis vol verdriet en wanhoop, en we waren zelfs te verdrietig om elkaar te helpen of te troosten.
Op de dag van de begrafenis was het stralend weer. Het was een lange tocht naar het kerkhof. De auto’s reden stapvoets en de leerlingen van Jo liepen naast zijn auto. Er was heel veel militair vertoon. Het deed mij niets. Er was maar één ding: Jo was dood, en ik zou hem nooit meer zien, nooit meer uitzwaaien.
Ons verdriet was groot. Het duurde maanden eer we het gewone leven een beetje konden oppakken. De dood van Jo had een diep gat in onze ziel geslagen. Mijn moeder vond troost in het weten dat Jo bij God was. Maar ook haar verdriet bleef.
Wat ik meedraag van Jo
Ik heb Jo maar drie jaar meegemaakt. Maar de liefde en de aandacht die hij mij gaf, en zijn vrolijke aanwezigheid, vergezellen mij het leven door.
Dag Maaike, jullie hebben in jullie ouderlijk gezin veel erge dingen meegemaakt dat is heel wat geweest voor je moeder maar ook voor jullie als kinderen. Fijn dat je nog zulke goede herinneringen hebt aan je broer Jochem en stoer dat je de lezing over hem hebt gehouden! Ik kan me voorstellen dat je daarover ingezeten hebt of het wel goed zou gaan maar dat ging het gelukkig wel, fijn hoor. Ik wens je fijne paasdagen en een hartelijke groet, Lucie
Ha Lucie, ja gelukkig ging het goed. Ik ben blij dat ik het heb gedaan. Het was een eerbetoon aan mijn broer Niet alleen wat bij gedaan heeft voor Nederland. Maar vooral hoe hij is geweest voor ons persoonlijk als gezin. Fijn dat je reageert Lucie. Ik denk dat ik hetzelf moeilijk zou vinden op zoiets te reageren. Maar het is wel heel fijn dat jij het dus doet. Dankjewel!
Hartegroet van
Maaike
O ja, en ook jij goede, fijne Paasdagen
Lieve Maaike,
Je hebt het zo prachtig verwoord, heel beeldend, het leek of ik er even bij was, zo ontroerend en verdrietig en mooi tegelijk.
Liefs Delia
Ha lieve Delia, dank dat je het zo mooi weergeeft. Ik ben nog steeds dankbaar dat ik mijn broer Jo op deze manier kon bedanken voor de ongelofelijke rol die hij heeft gehad in mijn leven en van ons hele gezin. En daarnaast ook nog voor ons land.
Liefs, Maaike
Lieve Maaike,
Je bent toch een geboren vertelster, wat prachtig verwoord! Het verhaal is natuurlijk triest, maar ook mooi en helemaal geweldig dat er alsnog aandacht is geschonken aan het waardevolle leven van Jo. In deze roerige tijd is het mooi dat er toch aandacht voor is.
Dank voor het uitvoerige verslag en foto’s!!
Lieve groet van Gerlien.
Ha lieve Gerlien,
Ja, ondanks dat er treurige elementen in het verhaal waren trof het mijzelf ook opnieuw wat Jo voor ons gezin heeft betekend. En voor mijn moeder ook. En ook was hij zeer geliefd bij zijn leerlingen. Jo was een beminnelijk mens!
Fijn dat je reageert Gerlien hartelijk dank! met lieve groet van Maaike