Terugkeer

De moeder

Hij sprak en zeide
In ‘t zaâl zich wendend:
Vaarwel, o moeder,
Nooit keer ik wèèr…
En door de lanen
Zag hij hem gaan en
Sprak geen vervloeking maar weende zeer.

Sprak geen vervloeking…
Doch, bijna blijde,
Beval den maagden:
Laat immer meer
De zetels staan en
De lampen aan en
De poort geopend, de slotbrug neêr.

Maar toen, na jaren,
Melaats een zwerver
Ter poorte klaagde:
Uw zoon keert weer…
Zag zij hem aan en
Vond gene tranen,
Voor zoveel vreugde geen tranen meer.

– Geerten Gossaert

Ik leerde dit gedicht op de lagere school.
Zie blog: Zing nog een lied!

Impressie op gedicht:
Wat moet ze zeggen op deze woorden?
Ze zegt niets.
Er valt alleen maar te zwijgen.
Een vloed van tranen is haar groet.

Mechanisch loopt zij terug.
Dit was het dus!

Lang geleden toen haar zoon nog niet volwassen was, verwachtte zij veel.
Langzaamaan waren alle verwachtingen in haar gestorven.
En blijft het inzicht over, dat zij wacht.
Iedere dag dat hij langer thuisblijft, ontvangt zij als een gift.
Want zijn weet, voorvoelt, dat hij gaat vertrekken.

En nu is het ogenblik dus gekomen.
Zonder woorden wenst zij hem een goede reis.
Door haar tranen heen wenst zij hem woordloos: een behouden terugkeer!

Wat is dat toch in haar?
Waar komt toch die ongemotiveerde hoop in haar vandaan, dat dit
afscheid niet voor altijd is?

De mensen om haar heen durven haar niets te vragen.
Maar dat hindert haar niet.
Bij iedere ontmoeting spreekt zij met stelligheid over zijn terugkeer.
Zij voelt wel dat de mensen sceptisch reageren.
Maar ook dat beïnvloedt haar niet.

Iedere avond, controleert zij met eigen ogen of de poorten open staan.
En houdt zij de slotbrug nauwlettend in de gaten, of de brug beneden is.
Alles moet in orde zijn voor de terugkeer van haar zoon.

Haar haren grijzen
Haar gezicht veroudert
Haar hart blijft hopen.
Tegen wil en dank.

Jaren verstrijken.
Er wordt niet meer over haar zoon gesproken.
En zij zelf , denkt alleen nog maar aan hem.
Woorden over hem, zijn inmiddels, bestorven op haar lippen.

En toch.
Steeds opnieuw worden haar ogen naar de slotbrug van het kasteel getrokken.
Er gebeuren toch wonderen?

Het licht in haar ogen dooft.
Tot op een dag een vreemdeling zich aan de slotpoort vervoegt.
Iets in haar dwingt haar tot handelen.
Een stem in haar zegt zacht: ‘ga naar de poort.’

Wat moet zij met die melaatse zwerver?
“Uw zoon keert weer” klinkt het klagend aan de poort.
Zij kijkt hem aan in een eindeloze herkenning.
En zij vindt geen woorden, geen tranen voor haar vreugde.
Zij verstomt.

Wat overblijft zijn haar stramme armen.
Waarmee zij hem woordloos begroet!

Dit bericht heeft 2 reacties

  1. Lieny Egas

    Een moederhart heeft zoveel liefde.
    Zo’n diepe , oneindige liefde…..
    Alleen Gods liefde steekt daar nog bovenuit.

    Mooi gedicht en gevoelig door u beschreven.
    Hartelijke groet
    Lieny

    1. Mee op de wind

      Een verlaat antwoord Lieny! Het is er tussendoor geglipt. Sorry!

      Ja wat kunnen gedichten toch aansprekend zijn .
      En wat mooi dat jij het overbrengt naar Gods liefde die boven alles staat!

      Hartelijk dank voor je reactie!

Laat een reactie achter