Van krib naar babykamer

Een aardige bijkomstigheid van oud worden is dat je, terugkijkend op je leven, naar je geschiedenis kijkt en verwonderd constateert dat de veranderingen groot en verbazingwekkend zijn.

Slapen in een krib

Het huis waarin ik als kind woonde was ouderwets en stond op het erf van onze tuinderij.
Ik vraag mij af of er nog huizen bestaan waarin je een bedstede vindt, buiten de musea om dan.
Zelfs in mijn kinderjaren waren bedsteden al op één hand te tellen. Maar wij hadden ze, en wel drie in getal. Eén in de achterkamer en twee in de voorkamer.
De twee kamers lagen achter elkaar. De achterkamer was voor dagelijks gebruik en de voorkamer  werd vooral op zon- en feestdagen gebruikt. Het was de mooie kamer, groter  dan de achterkamer en deze kamer keek uit op de dijk. Als we daar ’s zondags met zijn allen zaten voelde je echt dat het zondag was. En met Kerst of hoogtijdagen aten we daar ook en dat was heel feestelijk.

De bedsteden in de voorkamer werden gebruikt als kasten. Daar werden bijvoorbeeld ook de gedroogde appeltjes bewaard.
Mijn moeder schilde de zogeheten sterappeltjes, sneed ze in vier schijfjes waarna ze de schijfjes als een ketting aan een lang touw reeg. Dat was dat, maar nu moesten de appeltjes nog worden gedroogd. Mijn moeder had overal contacten en wist er wel raad mee.
Als de bakker langs kwam om het brood te bezorgen nam hij de lange appelkettingen mee om in de bakkerij te drogen. Na het drogen bracht hij ze mee terug, en zo was ook dat weer opgelost.
Die appeltjes waren best lekker, we aten ze de hele winter door. Groenten en fruit waren in die tijd nog aangepast aan de seizoenen, in de winter was er veel minder fruit.

In de bedstee van de achterkamer sliepen mijn ouders, en jarenlang lag er een ook een baby in de kribbe, ieder jaar een nieuwe boreling.
Direct na de geboorte werden we in de krib gelegd. Het kribje hing in de breedte van het bed aan de wand, boven het voeteneind. Het was eigenlijk een heel klein houten ledikantje.

De bedstee op de foto is iets anders dan bij ons, maar lijkt er wel op. En de nachtspiegel stond er niet omdat de bedstede beneden was. Onder het bed hadden wij schuifdeurtjes.

Ik denk dat het voor een baby veilig voelde om de eerste maanden zo dicht bij je ouders te zijn, en de vertrouwde stem van je moeder te horen.
Direct na je geboorte in een eigen slaapkamer liggen en abrupt alleen zijn, voelt dat wel veilig vraag, ik mij wel eens af.
De draagzakken van tegenwoordig lijken mij een mooi alternatief.
En sinds een jaar of tien bestaat er ook  de zogenoemde: baby-krib. Het is een klein zacht babybedje dat om de baby heen past, en je overal neer kunt zetten. Lijkt mij zo heerlijk voor een baby.
Ik weet niet hoe lang ik in de krib heb gelegen, het zal vast langer zijn geweest dan de anderen, want ik ben de laatste van het elftal.

Verhuizen naar boven

Na de kribperiode verhuisden we naar boven. Maar van een weelderig ingerichte, eigen  slaapkamer was nog steeds geen sprake.
We hadden naast de bedstede beneden, boven één grote slaapkamer waar de meisjes sliepen. Voor de jongens stonden ledikanten op de  grote zolderkamer.
Later sliepen mijn zusje en ik, door ruimtegebrek, ook op de zolderkamer. Door een lang gordijn om ons bed heen werd een slaapkamer gecreëerd
De echte slaapkamer was bestemd voor Catrien, de hulp in de huishouding.
Catrien was aangenomen voor dag en nacht, met kost en inwoning gratis, zoals dat werd genoemd. Dit is nu onvoorstelbaar maar vroeger kwam dat veel meer voor.

Veel later verhuisden we naar een modernere woning met meerdere slaapkamers.
En toen mijn broers en zussen allemaal getrouwd waren en ik alleen nog thuis woonde kreeg ik ineens een slaapkamer voor mezelf, en wat voelde dat riant!

Wat jaren later (1961) maakte ik kennis met Frans, het was meteen bingo!
Toen we een jaar later wilde trouwen maakten we kennis met de woningnood. Want ook toen was het voor een trouwlustig stel bar en boos om een huis te vinden. Die woningnood kwam niet uit de lucht rollen, maar was er eigenlijk al jaren.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden veel huizen verwoest waardoor veel mensen opeens hun huis kwijt raakten.
Na de oorlog werd er begonnen aan de wederopbouw van Nederland. Maar allereerst werd er gewerkt aan de infrastructuur, zodat de havens, bruggen, en wegen weer gebruikt konden worden.
Daarna kreeg de woningnood alle aandacht. Er werd overlegd en gebouwd. Maar het ging jaren duren om de woningnood op te heffen, zodat twintig jaar later er nog altijd grote woningnood bestaat.
Maar gelukkig, na lang zoeken vonden we ons optrekje. Op de helft van een vliering was een minuscuul huisje gecreëerd. We gingen uit ons dak van vreugde, al was het hele gebeuren maar rond de 25 meter. We hadden een eigen plekje.
Anderhalf jaar later werd Mariska geboren. De slaapkamer was zo klein dat haar wieg tegen ons bed aan stond. Maar het voelde heel knus dat de baby zo dicht bij ons sliep.

Het is 2022 en de woningnood lijkt nu groter dan ooit.
Toen onze kinderen jong waren konden ze, weliswaar met wat moeite, vaak een huis kopen. Maar op dit moment kunnen de meeste jongeren geen huis kopen. Zelfs als ze samen werken is het lang niet altijd mogelijk. De peperdure huizen rijzen de pan uit, en   zo zijn we zijn weer terug bij af.

De tijd gaat verder

Maar de tijd ging verder, het zolderkamertje veranderde in een eigen huis. We hadden het druk met werken en voor de kinderen zorgen. Ondertussen veranderde de tijd, terwijl we er niet bij stilstonden hoe snel het ging.
Maar we beseften wel hoe rijk we het hadden en hoeveel weelde er was vergeleken met onze jeugd. We wisten nog de verhalen van onze ouders, hoe de meeste mensen toen moesten ploeteren voor een karig leven, maar ook hoe tevreden de mensen waren.
Mijn schoonouders waren, naar de maatstaven van nu, arm met hun elf kinderen.
Maar wat is arm? Mijn schoonmoeder zei altijd: “Wat leven we gelukkig, en dat zo lang, waar hebben we het aan verdiend!” Ik noem dat levenskunst.

Maar hoezeer de tijd veranderde besefte ik jaren geleden toen ik met dochter Mariska aan het winkelen was. We waren in een grote meubelhal in Amsterdam en kwamen uit bij de afdeling babyslaapkamers. En ik wist werkelijk niet wat ik zag.
Op dat moment dacht ik aan de kribbe uit mijn jeugd, aan het leven van toen.
En hoe trots wij als ouders waren dat onze kinderen sliepen in een rieten ledikantje dat we speciaal hadden laten maken.
Maar wat ik hier zag. Er waren ongeveer 15 babyslaapkamers opgesteld, de één nog mooier dan de ander met prachtig bijpassende commodes. De luxe kon niet op.
Het is fijn en heerlijk om je kindje in een prachtige babykamer welkom te heten. Maar zonder al die al die luxe waren onze ouders, en later wij, ook zielsgelukkig met onze kinderen.

En natuurlijk ben ik met een heleboel dingen gewoon meegegaan met de tijd. De benenwagen heb ik ook ingewisseld voor een auto. Ik geniet van de gemakken van deze tijd. Maar wel altijd met de gedachte dat het heel bijzonder is wat we nu hebben.

Al besef ik ook maar al te goed dat niet iedereen meegeniet van de welvaart.
Dat de afstand tussen rijk en arm veel te groot is, en dat die kloof in onze tijd alleen maar groter wordt verdient niet de schoonheidsprijs.

Dit bericht heeft 14 reacties

  1. Nelleke Seeder

    Dankjewel voor dit mooie verhaal.
    De ‘Tiny houses” zijn weer een vorm van een kleine behuizing en wordt er ook gewoekerd met de ruimte.
    Wat een veranderingen hebben Frans en jij meegemaakt om nu in je heerlijke zonnige flat te kunnen wonen, maar alleen is maar alleen. Een groot gezin is nu zo zeldzaam dat er televisie over gemaakt wordt.
    Liefs Nelleke

    1. Mee op de wind

      Ha Nelleke,
      Ja dat vul jij goed aan, de Tiny houses van nu zijn een reactie om te woekeren met ruimte. En dat niet alleen, maar ook om de aarde die wij aan het uitbuiten zijn te beschermen.
      Prachtig gegeven. Ja ik denk dat het de meeste 80 jarigen verwonderd zijn als zij hun leven overzien wat er allemaal gebeurde.
      Leuk om je weer op mijn blog te zien Nelleke. Een mooie dag vandaag,
      Liefs, Maaike

  2. Tineke

    Maaike, wat heb je veel mee gemaakt/zien veranderen in al je jaren. Een bedstee was er niet in ons ouderlijk huis en ook niet bij opa en oma’s. Wel bij een oom en tante en ik heb daar ook wel eens geslapen.
    Een krib is me ook onbekend. Al lijkt dit wel op zo’n kinderbedje in een caravan.
    De gedroogde appeltjes, die in slingers achter de haard hingen, kregen bij ons niet eens de kans om te drogen, want er werd te veel geproefd of ze al droog waren.
    Mijn ouders hadden uiteindelijk een groot gezin met 8 kinderen en er werd dan ook ruimte gemaakt om ons allemaal een plek te geven. Er was op de zolderverdieping een meisjeskamer met de oudste 3 meisjes, een jongenskamer met 2 broers en de jongste 2 zusjes hadden ook een eigen kamertje. Het jongste broertjes sliep nog lange tijd in een wieg in de voorkamer. Zo had ik tot aan mijn trouwen nooit een eigen kamer. Ja een eigen bed, dat was al heel wat en een eigen kastje (van sinaasappelkistjes)
    De baby bij je bed is tegenwoordig ook weer heel gewoon. Onze kinderen (jaren ’70) hadden toch meteen vanaf de geboorte een eigen slaapkamertje en nu bedenk ik me wat alleen dat geweest moet zijn. Tja dat was toen de tendens en die veranderde steeds.
    Ik ben blij dat we zelf en ook onze kinderen gelukkig die “woningnood” niet mee hebben hoeven maken.
    Groet, Tineke.

    1. Mee op de wind

      Ha Tineke,
      Ja, in voortschrijdend inzicht ontdek ik hetzelfde als jij, dat het veilig is voor een baby om dicht moeder of vader te zijn.
      En zo zien we dat eenvoud en beperktheid ook iets goeds in zich meedraagt.
      Mooi he dat de ouders van nu hun baby’s dicht bij zich houden na hun geboorte. Je hebt tegenwoordig baby bedjes die aan het bed hangen.
      De woningnood is in de randstad altijd hoog gebleven en dat heeft voor veel problemen gezorgd. Dat jullie daar geen last van hebben gehad is natuurlijk heel fijn voor jullie.
      Ik lees ook in jouw verhaal hoe onze ouders voor ons zorgden en hoe inventief ze waren om ieder een eigen plekje te geven. Hoe ouder ik word hoe meer ik dat ga inzien. Als kind stond je daar niet bij stil, daar ben je kind voor maar later zie je dat allemaal.
      Tja, dat de appeltjes bij jullie geen tijd hadden om te drogen begrijp ik wel als ze in het zicht hingen.

      Leuk om ook jouw verhaal weer te horen Tineke. Zo mooi om te horen dat het overal anders ging door andere omstandigheden. Daarom weer alle dank voor je reactie.
      Groetjes van mij, Maaike

  3. Elly van Veenendaal

    Hoi Maaike.
    Voor mij is het m.n.leuk, zo’n verhaal, want ik -als pur sang stadsmeisje- en ook nog enig kind, heb dat allemaal niet meegemaakt, al is er in die 83 jaar ook ontzettend veel veranderd en zijn we we veel verwender en luxer gaan leven.
    Maar ik had dus wel altijd een eigen kamer, waar ik erg gek mee was, en veel vriendinnen, echter geen broer of zus. Dat heb ik altijd wel gemist.
    En later: ook best “geboerd”, goed huis, goed gezin, twee lieverds van kinderen, maar nog altijd “stads”, alleen geen meisje meer, maar stads “oudje”.
    Bedankt voor je verhaal, Maaike.

    1. Mee op de wind

      Ha Elly,
      Ja wat is dat toch leuk he om over al die verscheidenheid van mensenlevens elkaar te vetellen. En in 83 jaar is in ieders leven zoveel gebeurd.
      Zo kan ik mij natuurlijk niet indenken hoe het voelt om enig kind te zijn en een eigen kamer te hebben, en dat je broertjes en zusjes gemist hebt begrijp ik heel goed.
      Bij één vriendinnetje hadden ze twee kinderen en dat vond ik al zo anders! Het viel mij wel op dat die ouders veel meer tijd hadden voor hun kinderen. Maar ook dat het daar zo stil was. Ik miste de reuring van ons grote gezin.
      Al onze leeftijdgenoten hebben de veranderingen naar onze weelde meegemaakt en denken nog aan de betrekkelijke armoede van vroeger.
      En zo hebben we allemaal veel te vertellen uit onze geschiedenis.
      Ik ben weer blij datje reageert Elly. Mijn dank daarvoor en groetjes van Maaike

  4. Gerlien

    Hallo Maaike,
    Wat een heerlijk verhaal uit de “oude doos”, maar met heel veel herkenningspunten. Wij hadden geen bedstee, maar wel bij mijn grootouders. Ook geen gedroogde appeltjes, maar de appels voor de winter waren de goud-reinetten die op zolder op een soort planken-tafel lagen, zodat de lucht er omheen kon en die iedere week omgedraaid moesten worden.
    Toen wij in 1968 trouwden was er ook nog steeds woningnood. Er waren regels bij de bouwverenigingen, om in aanmerking te komen: samen minimaal 45 jaar zijn en zeker 3 jaar ingeschreven staan. Je kunt je voorstellen hoe blij we waren dat we een flat kregen. Hoewel mijn eerste woorden, toen we gingen kijken, waren: Dit is ja net een brandweerkazerne, hier wil ik niet wonen hoor! Het was echter een prachtige novembermorgen met een heerlijk zonnetje en de woning was op 9-hoog, je kunt je voorstellen hoe prachtig het uitzicht was :). Gevolg: we wonen er nog steeds en met veel plezier!! Zo zie je, heel vaak loopt het anders dan gepland of je denkt.
    Fijn weekend en groetjes van Gerlien

    1. Mee op de wind

      Dag Gerlien,
      Wij kregen altijd bij het het kerstfeest vieren met de zondagsschool een grote rood gekleurde goudrenet met een Jaffa sinaasappel.
      Dat zijn van die dingen die je nooit meer vergeet. En bij ons was er in de kelder ook van alles te vinden om de winter door te komen. Dat was vroeger moeilijker dan tegenwoordig nu de winkels in de winter veel meer aanbieden dan vroeger.
      Jullie troffen het dat je je een huis kreeg aangeboden in 1968, al zaten er wat voorwaarden aan verbonden. En zo hoog wonen geeft als voordeel inderdaad vaak een prachtig uitzicht.
      Ik weet nog dat rond 1960 jong verliefden soms jaren verloofd waren eer zij een huis kregen en dan vaak begonnen met inwonen.
      En dat je het leven niet de hand hebt wordt je in de loop van de tijd wel duidelijk, dat is zeker waar.

      Dank voor je reactie Gerlien waarin je weer vertelt over jouw bevindingen uit die tijd.
      Jullie ook een fijn weekeind, met groetjes van Maaike

  5. Lida Take-Netten

    Beste Maaike,
    Ook ik heb je verhaal met veel plezier gelezen. Mijn vader was de broer van jouw schoonmoeder. Mijn ouders zijn begonnen op een woonboot en daar was aan het voeteneinde een kribje. Bij het 4e kindje zijn we verhuisd naar een huis. Het 4e kindje, mijn zusje Ina, vernoemd naar oma Netten, had bronchitis en mocht niet op de boot blijven. Zij heeft toen een tijdje gewoond bij jouw schoonouders. Ook heb ik nog gelogeerd op het Bospolderplein. Ik heb daar fijne herinneringen aan, ook aan mijn neven. Ik ben nu 75 jaar. Vorig jaar is ook mijn lief, na 55 jaar huwelijk overleden. Carol is een jaar of 5 geleden bij ons op bezoek geweest in Vledder. Wat is er veel gebeurd in die tussentijd. Al mijn neven en nichten leefden toen nog.
    Je schrijft heel mooi en lees met veel plezier jouw blog. Dankjewel,

    1. Mee op de wind

      Dag Lida,
      Wat leuk om je te ontmoeten op mijn blog. Ik heb verschillende broers van mijn schoonmoeder gezien, maar wat is dat al weer lang geleden. Ik begreep ook dat je contact had met Carol.
      Dat is toch de droom van veel mensen wonen op een woonboot. En ja op een woonboot is het woekeren met ruimte, vandaar een bedstede en kribje.
      Bij mijn schoonmoeder kon altijd veel en het verwondert mij daarom niets dat je zusje daar welkom was. Frans had het vaak over nichtjes die bij hen logeerden maar dat is allemaal voor mijn tijd geweest.
      Het is altijd leuk om te horen dat mensen genieten van mijn blog, vooral verhalen over vroeger en nu zijn gewild. Voor ouderen onder ons een terugblik die welkom is en jongeren vinden het leuk om te zien hoe alles veranderde.
      Ook jij bent dus alleen achtergebleven nadat je lief is overleden en weet nu wat dat betekent. Je woont ver weg anders zou ik graag eens op bezoek komen.
      Dank voor je reactie Lida, en ik hoop je nog eens terug te zien! Voor nu een groet uit Amstelveen. Fijne dag vandaag, en groetjes van Maaike

  6. Maaike

    Ha tante Maaike,
    Alweer zo’n goed geschreven log op uw blog. U beschrijft het zó dat ik het levendig voor mij ziet. Ook van ome Piet in uw vorige log. De foto van hem zie ik weer hangen op de overloop van mijn ouders. Wat moet het geweest zijn zó jong zó vol plannen! En dan ineens liggen in een gipsbed. Hielp dat ook voor de pijn? En dan geen doorligplekken? Wat een groot verschil in de zorg van toen en nu. Dat is ook zeker zo met baby en kinder verzorging waar u nu over schrijft. Als ouders ga je mee in de adviezen van de tijd waarin je leeft. Soms volg je je moeder instinct en wijk je daarvan af. Terugkijkend maakt het niet zoveel uit een mooie eigen kamer of een kamer gedeeld. In weelde opgevoed of minder bedeeld. Het belangrijkste is dat je overladen ben met ouderliefde.
    Hoop nog veel logjes te lezen van u!
    Liefs nicht Maaike

    1. Mee op de wind

      Ha lieve Maaike,
      Ja Maaike ik weet welke foto je bedoelt. Voor broer Piet kwam iedere ochtend een wijkverpleegster van “Het Groene Kruis” de wond in zijn rug verzorgen en om doorliggen te voorkomen.
      Ik weet eigenlijk niet of dat gipsbed ook tegen de pijn was, zou best kunnen hoor.
      Ja, dat is waar dat moeders vaak luisteren naar de arts en wat er op het consultatiebureau werd gezegd. Hoe wel ik zelf soms recalcitrant was en op mijn eigen gevoel af ging.
      In onze tijd mocht je geen minuut afwijken van de voedingstijden en ook niet van de voorgeschreven grammen melk. Soms hadden kinderen echt niet genoeg aan de voorgeschreven hoeveelheid voeding.
      En dat volgde ik echt mijn moederinstinct. Was natuurlijk goed bedoeld maar een kind is geen eenheidsworst. En gelukkig is ouderliefde niet te koop en houden minder bedeelden evenveel van hun kinderen. Maar wel is het leven vaak zorgelijker.
      Ben blij met je reactie Maaike. En liefs van je tante Maaike

  7. Anoniem

    Beste Maaike,

    Wij hadden op de Koedood ook bedsteden,ik ben daar zelfs in geboren, niet zo’n kribbe.
    Toen wij op het dorp gingen wonen deelde ik mijn slaapkamer ook met 3 zussen, terwijl ik er later 2 had voor me zelf. Nu heb ik een groot eensgezinshuis voor mezelf alleen en daar kan ik me wel schuldig over voelen.
    De wereld is in de tijd dat ik geleefd heb ook wel erg veranderd, in sommige dingen ten goede,maar ik heb mezelf en mijn familie nooit als erg arm gezien, Groet Henny

    1. Mee op de wind

      Ha Henny,
      Ja, dat is nu precies waar het om gaat: wanneer ben je arm? Mensen om je heen kunnen denken of vinden dat je arm bent terwijl je daar zelf niet geen last van hebt. Dat is eigenlijk een prachtig gegeven en laat zien dat begrippen vaak zo betrekkelijk zijn.
      Die huizen op De Koedood waar je over schrijft die heb ik wel gezien, die zijn inderdaad niet groot, maar je hebt er blijkbaar weinig last van gehad.
      Wat een eigenaardige naam is het eigenlijk: de Koedood, weet jij waar die naam vandaan komt?
      Je bent wel iets jonger dan ik maar oud genoeg om te zien hoe onze wereld van toen veranderde met alle voordelen en nadelen.
      Heel leuk Hennie dat je reageert op het verhaal en en om je als ” oude bekende” weer terug te zien. Kom je nog wel eens op Amstelveen?
      Voor nu groetjes van Maaike

Laat een reactie achter