De dijkwachten zijn die nacht wel present, omdat er buitengewoon hoog water verwacht. Storm, samen met springtij, stuwt het water in de rivieren tot angstwekkend hoogten.
Als we ’s zondagsmorgens opstaan heeft Theo naar de nieuwsdienst geluisterd. Hij ziet er vreemd, verschrikt uit. “Er is een watersnood” zegt hij. “De dijken zijn op veel plaatsen door gebroken. Het is een nationale ramp zeiden ze op de nieuwsdienst. Grote delen van Nederland staan onder water.” Ik luister, en zie de schrik bij Theo en Corrie. Ik begrijp het ook : er is iets vreselijks aan de hand. Hoe erg het is, en waar precies de dijken zijn doorgebroken, is onduidelijk. Maar de berichtgeving van ’s ochtends klinkt alarmerend. Het is heel bijzonder dat Theo vanochtend naar de nieuwsdienst luisterde. Want op zondag, de dag des Heere, gaat de radio nooit en te nimmer aan. Maar vandaag is het een ander verhaal. Nood breekt even wetten. We zijn uit het veld geslagen. Want wat is er allemaal gebeurd ? En wat staat er verder nog te gebeuren? Het hoge water staat, in de rampgebieden, tegen de dijken aan. En, gaan soms nog meer dijken het begeven? En Clazien! Hoe zou het met Clazien zijn? Zij woont in Zeeland met man en drie kinderen. De ramp vindt vooral plaats in Zeeland.Maar over Bruinisse, de plaats waar zij wonen, weten we niets.
Het is een vreemde ochtend. We zitten aan tafel voor het ontbijt. Tegelijk weten we: er is iets ergs gebeurd in ons land.En wij? Wij zitten gewoon aan tafel. Straks gaan we naar de kerk. Corrie maakt, zoals altijd zondags, de boterhammen klaar. De boterhammen vliegen door haar handen. Het zondagse ontbijt is wittebrood met roomboter, en suiker . Heerlijk! Met een lekker kopje thee erbij. We zitten, precies zoals anders , met zijn allen rond de tafel. De kleinste zit in de kinderstoel. Anders is dat altijd zo heel gezellig. Maar vandaag?
Ook in de kerk voel je de spanning. De mensen praten weinig. Zien er ook ontdaan uit. Soms zie je iemand schrikken. Zouden die mensen het nu pas horen? We horen nu, dat ook in onze woonplaats, de buitendijk is doorgebroken. Vanochtend rond zeven Het water stroomt de polder in. De angst wordt voelbaar. Later op de dag komen overal, waar nodig, de mannen in actie. Zij werken met man en macht aan de dijken. En dragen zware zandzakken aan. Hopelijk biedt het de dijken genoeg bescherming.
Op die zondag, blijft de radio verder uit. Maar de beklemming dat er een vreselijke ramp gaande is, houdt ons bezig. En er is angst. We horen niets uit Zeeland. Hoe gaat het nu met Clazien? En met haar man en drie kinderen?
Er zal toch niet iets verschrikkelijks met hen zijn gebeurd? Het maalt de hele dag door onze hoofden. En buiten woedt de storm voort! Wel wordt op de radio de hele dag nieuwsberichten uitgezonden. Nieuws dat wij dus niet horen. Het is bij lange na niet duidelijk wat er allemaal aan de hand is. Door de voortdurende storm kan de hulpverlening slechts summier worden gestart. De nieuwsdienst zendt de hele dag alarmerende berichten uit. De eerste berichten over slachtoffers komen aan het einde van de ochtend binnen. Er zullen nog vele slachtoffers volgen.
Als ik thuis kom die zondagavond, is mijn moeder ook heel ongerust. Zo gaan we met angst de nacht in. De volgende dag ga ik naar school. Wij weten eigenlijk nog niets. En er is nog steeds geen nieuws uit Zeeland. Ik wil zo graag iets weten. Goed nieuws horen Op school kom ik wel iets meer te weten. Maar niets over Zeeland. Het is die hele dag onrustig op school. Ook de leerkrachten zijn onrustig. Er is nog heel veel onduidelijk. Het dodental loopt maar steeds op. O ja, in onze woonplaats viel het, ondanks de dijkdoorbraak, wel mee. Maar hoe is het verder in Nederland?
We hebben ’s middags, tot overmaat van ramp, ook nog naailes. Tijdens de les komt de directrice binnenlopen. Ze zegt iets over Schouwen en Duivenland.
Maar dan hoor ik ook over Bruinisse. De situatie daar is heel hachelijk aan het worden. Ik schrik en ga huilen. Hoe en wat er verder gebeurde, weet ik niet.
De schrik en angst wat er gaat gebeuren, overheerst alles. Als ik later, uit school naar huis fiets, heb ik haast. Naar huis wil ik, zo snel mogelijk. Misschien is daar nieuws. Later in de middag, als ik al een poosje thuis ben, komt er nieuws. Nieuws, dat wij allemaal willen horen. Het gezin van Clazien is in leven! Wel staat hun huis in het water. Ze kunnen daar niet blijven, maar moeten weg. Maar de vreugde dat het goed met hen is, dat zij nog in leven zijn,dat overheerst alles. Het hele dorp moet evacueren naar een ander gebied.En waar kan het gezin beter naar toe komen, dan naar ons? Mijn moeder zet de deuren wijd voor hen open. En zo wonen er ineens vijf mensen meer in ons huis. Dribbelen, en rennen er nu ineens drie kinderen door ons huis.
Hoe lang ze gebleven zijn, weet ik niet meer. Ik geloof van een week of zes.
Ik weet wel dat ik het heel gezellig vond. De watersnood heeft diepe sporen nagelaten. Vooral bij Clazien zat de schrik voor het water heel diep. Als het waaide werd zij onrustig. Angstig! En niet alleen Clazien. Bij bij hun kinderen zat de schrik er ook in. Ook voor hen was het een zeer traumatische ervaring. Een ervaring die in hun leven staat gegrift!